Van voetbalaversie naar passie voor de Oranje Leeuwinnen
Door het EK ben ik van voetbal gaan houden. Waardoor ben ik van gedachten veranderd? Vroeger deed ik de sport af als dom achter een bal aan rennen, maar sinds 2017 ben ik opgewarmd voor de sport en fan geworden van een schare spelers.
Ook al val ik op mannen, toch blijkt er meer nodig om 90 minuten met volle aandacht naar een wedstrijd te kijken. Ik heb mij nooit zo thuis gevoeld in een kroeg vol bezopen kerels die voetbal kijken. Het imago van van hooligans, voetbalfans die ‘alle Duitsers zijn homo’s’ scanderen en geen openlijk homoseksuele spelers op het veld, nodigde niet uit om van de sport te houden. Totdat de Oranje Leeuwinnen, onder leiding van Sarina Wiegman, het EK in 2017 wonnen.
De Oranje-mannen waren in 2017, na succesvolle WK’s, in een vrije val terechtgekomen. Daardoor ontstond er ruimte voor het vrouwenteam om de aandacht van de sportjournalistiek te trekken. Ze doken erop en zo kwam ik erachter dat er een vrouwenelftal was. Het was aantrekkelijk om naar ze te kijken, niet omdat het voetbalniveau zo goed was, maar meer omdat de meiden strijdbare karakters lieten zien en de uitstraling van een team hadden.
Doodnormaal
Deze voetballers bleken zich van jongs af aan te hebben moeten verweren tegen stereotypes. Voetbal was niet voor vrouwen. Op het EK van 2017 zag je meiden die iets te bewijzen hadden. Ze waren geen miljonairs, maar doodnormale meiden met een missie die van voetbal houden. Dat was zeer aanstekelijk om te zien. Ze stonden nog met beide benen in de samenleving en waren daardoor benaderbaar. Ieder hadden ze een onderscheidende persoonlijkheid. Dat kwam omdat ze allemaal nog werkten of studeerden naast het voetbal. Jackie Groenen studeerde rechten en Stephanie van de Gracht had net haar baan bij de Lidl opgezegd. Ze waren breder ontwikkeld dan veel van de mannelijke voetballers. Dat zag je er meteen aan af. Met humor, een grote woordenschat en nuchtere instelling straalden ze via de televisie mijn huiskamer in.
Dat het niveau van het vrouwenvoetbal niet hoog genoeg is, was voor mij als voetbal leek geen argument. Het ging mij meer om de positieve cultuur die er rondom dit elftal hing.
Optimisme
In het publiek zaten jonge meiden en gezinnen met hun kinderen, waardoor er geen grimmige sfeer in de stadions hing. Er hing een aura van optimisme rond deze meiden. Sindsdien ben ik supporter van het elftal geworden. Dat komt ook omdat ze als vrouwen meer uitgesproken zijn dan mannelijke voetballers. Veel meiden zijn queer en hebben relaties met vrouwen, zijn niet te belabberd om een regenboog-aanvoerdersband te dragen en uitgesproken feministisch. Dat alles bij elkaar maakte ze enorm verfrissend om naar te kijken en staken ze af tegen het kapitalistische mannenvoetbal.
Naast het maatschappelijke aspect zijn ze ook gewoon leuk. Ik zit soms een uur te kijken naar komische compilaties van Daniëlle van de Donk, grinnik ik om Jackie Groenen die bij thuiskomst van haar topclub het niet kan laten om een frikandel speciaal te bestellen. Zoiets zal je Virgil van Dijk of Denzel Dumfries niet horen zeggen. Zij hebben zo veel mediatraining gehad, dat al het menselijke, wat kleur geeft aan de sport, is weggepoetst. Dat is doodzonde en laat zien dat een sport ook te ver kan doorontwikkelen, wil je nog van de sporters gaan houden. Ik hoop dat de nieuwe aanwas van spelers zoals Esmee Brugts en Wieke Kaptein, die zich ontwikkelen in een professionelere voetbalomgeving, deze cultuur weten voort te zetten.