Fundamentele twijfel
Wie de laatste jaren op de sociale media de nieuwsberichten over wetenschappelijke bevindingen en theorieën volgt – en dan met name de commentaren daar op – kan niet anders dan tot de conclusie komen dat de wetenschap het zwaar heeft. In sommige kringen lijkt de term “wetenschapper” een heus scheldwoord te zijn geworden.
Of het nu gaat om onderzoek naar pandemieën, klimaatverandering of ontdekkingen in de ruimte, het lijkt wel of in ieder geval een deel van de bevolking geen enkel vertrouwen meer heeft in hen die ons bestaan proberen te doorgronden.
Het lastige aan fenomenen op de sociale media is altijd, maken deze platformen slechts zichtbaar wat er onder de bevolking leeft – hetgeen dus vroeger onder de radar zou zijn gebleven – of krijgt de mening van een relatief kleine groep een dusdanig groot online bereik dat een veel bredere groep wordt beïnvloed. Ik denk dat voor beide opvattingen iets te zeggen valt.
Wantrouwen tegenover autoriteiten is uiteraard iets van alle tijden. Of het nu gaat om politici, geestelijken of in dit geval wetenschappers. En dat is niet altijd geheel onterecht. Van autoriteiten wordt verwacht dat ze leiding geven, aansturen, gerust stellen, zekerheid bieden. Helaas geeft de geschiedenis genoeg voorbeelden van maatschappelijke elites die vooral aan zichzelf hebben gedacht.
Ik ben geen psycholoog of socioloog maar het lijkt nu toch vooral de maatschappelijke behoefte aan zekerheid in een wereld die razendsnel verandert die de huidige generatie wetenschappers parten speelt. Dit in combinatie met het feit dat er dankzij het internet meer wetenschappelijke informatie dan ooit met ons wordt gedeeld. En misschien zit hier ook wel de crux. Nieuwe onderzoeksresultaten kunnen immers haaks staan op oude, wetenschappers kunnen het met elkaar oneens zijn en nieuwe theorieën worden geopperd zonder dat daar een feitelijke onderbouwing op volgt. Ergens wel te begrijpen dat er mensen zijn die zeggen “ik geloof er helemaal niets meer van”.
Toch is al die onzekerheid juist het fundament van het wetenschappelijk bedrijf en heeft het de mensheid meer kennis gebracht dan ooit. Het is de voortdurende discussie onder onderzoekers die het ontstaan van nieuwe theorieën en inzichten bevordert. Kennis is slechts kennis totdat deze vervangen wordt door een beter begrip van de werkelijkheid. Wetenschap drijft op fundamentele twijfel. Onderzoekers die zeggen we zijn tot een heel andere conclusie gekomen dan een paar jaar geleden, die hebben niet gefaald maar zijn een stap verder gekomen.
Het is daarom ook jammer dat (een deel van) de maatschappelijke opinie zich keert tegen de wetenschap. Wie zegt “die wetenschappers die weten het zelf ook niet”, uit kritiek op iets dat juist een essentieel onderdeel is van het academisch onderzoek. Voor wie op zoek is naar absolute zekerheden wellicht een onbevredigend antwoord maar het biedt ons wel de best denkbare kennis op dit moment. En ja, er worden soms theorieën geopperd die in eerste instantie ongeloofwaardig overkomen en in de verste verte (nu) niet te bewijzen zijn. Maar het zal niet de eerste keer zijn dat een slimme wetenschapper iets roept dat na vijftig jaar pas getoetst en bewezen kon worden. Zulke mensen moeten we niet wantrouwen maar koesteren.