Boek in 5 dagen
Ik had last van Schrijversdiarree. Zo noemde ik het zelf. Ik had inspiratie na het lezen van een paar (vond ik) slechte boeken. Dacht: dat kan ik ook. Toen ik nog op Twitter zat, waren er van die challenges: NaNoWriMo, oftewel het schrijven van een heel boek binnen een maand. Niet zomaar een maand: meestal november.
Ik ben er zo eentje dat als ik het op m’n heupen krijg, het nú moet. Afvallen, opruimen, een boek schrijven. Ongeacht welke dag/maand/jaar het is. Het nieuwe jaar was al ruimschoots begonnen en er was nog niks waar ik ook aan meedeed. Ja, ik had binnen drie dagen drie boeken uit waarin ik diepgang miste. Dat heb ik wel vaker. Ik dacht: dat kan ik ook. En misschien zelfs beter?
Een jaar eerder had ik hetzelfde gedaan. Toen had ik binnen drie dagen m’n beoogde woordenaantal gehaald. Drie dagen lang was ik amper aanspreekbaar. Toen m’n man op dag drie vrijwel midden in de nacht naar bed kwam, zat ik nog rechtop, want ik was nog niet bij woordenaantal 50.000, maar wel bijna. Toen had ik alleen geen plot. Ik moest wat kwijt. En dat lukte. Binnen drie dagen 50.000 woorden.
‘Mag ik het lezen?’, vroeg mijn eega toen nog.
‘Nee’, zei ik resoluut. Daar was die op papier verbale uitbarsting niet voor.
Nu had ik een plot, hoewel een slappe, vond ikzelf, en schreef het verhaal zich bijna helemaal vanzelf. Ik had dus inspiratie. Via Mastodon – waarvan ik eerder vond dat het op Twitter leek, maar dat is niet zo – kreeg ik lafjes wat aanmoediging, maar veel mocht het niet zijn. Ik weet dat je bij de maand-uitdaging elke dag iets meer dan 1200 woorden moet schrijven. Dat je aangeraden wordt om mensen op de hoogte te stellen dat je voorlopig niet op de koffie komt, dat je niet kunt komen luisteren of je tante Bep op de app weer een mep heeft verkocht aan iemand op de step, of een vrachtwagen aan rotzooi komt verplaatsen of wat dan ook.
Ik deed het zó tussen de bedrijven door – boodschappen doen en me overal mee bemoeien – dat ik me, toen ik op dag 2 op 35.000 woorden zat, me afvroeg of ik iets verkeerd deed? De tekst bleef maar komen en ik had er nog steeds plezier in. Pas op dag 4 en 5 werd de inspiratie minder en bedacht ik me dat ik én nog geen titel had en dat m’n plot me ook per uur meer in de weg ging zitten. Ik vond ‘m nog steeds niet zo sterk.
En toch.
Als ik tegen m’n man zei: ‘Ik zit nu op 45.000, zei hij: ‘Ik heb een komma verplaatst en het woordje ‘is’ tussen ‘hij’ en ‘gek’ gezet’.
‘Wil je nu applaus, of zo?’, vroeg ik, giechelend mijn duim en wijsvinger tegen elkaar tikkend. Ik vertrok weer om verder te typen, nog voor hij antwoord kon geven.
Toen had ik de 50.000 woorden. De finish was bereikt. Nu nog een publiek vinden. Voor een detective zoals er al bergen zijn. En toch. Het is me wel gelukt. In 5 dagen. Hatsa!