Operatie barbecue
Ik wilde operatie-assistent worden. Ik dacht dat ik daar wel geschikt voor was. Dus had een vriendin van mijn ouders, werkzaam in het ziekenhuis, een snuffelstage voor me geregeld. Helemaal geweldig.
Nu deed ik wel weer alles op m’n eigen manier, hoewel niet per se expres. Inclusief per ongeluk de verkeerde kant op lopen, toen alle stagiaires voor die dag gezamenlijk werden toegesproken. Ik geloof dat ik naar de wc moest of iets. Toen ik omkeek was iedereen weg. Dus lalala hè wat? Waar moet ik zijn? Oh dat weet jij niet, jij komt hier ook net kijken. Met een goeie dosis motivatie loop ik ergens een gang in, want nou ja, érgens moet toch iemand zijn die wél weet waar ik wezen moet?
Nee, zo werkt dat dus niet, in een groot ziekenhuis.
Strenge juf
Enfin, het duurde even, toen werd ik dan toch opgepikt. Ik had inmiddels een verpleegster aan haar mouw getrokken en die had me naar de koffiekamer gebracht. Van daaruit werd ik weer door iemand anders naar een andere leidinggevende gebracht, die me naar een kantoortje bracht waar, verrek, die vriendin van m’n ouders zich bevond! Ik schudde haar de hand, wilde familiair doen, maar kreeg toen de ‘strenge juf’-blik en toen begreep ik dat ze hier professioneel stond te doen.
Oh, sorry.
„Ah, daar ben je. We waren al naar je op zoek”, werd me te verstaan gegeven. Ze kende mijn moeder, dus dat probleem moet ze toch echt vaker hebben gehad?
Lelijk maar oerdegelijk
Hoe dan ook, ik werd aan een assistente gekoppeld, ik mocht mee een operatiezaal in. Spannend! Ik moest groene kleren aan, lelijke maar oerdegelijke houten verpleegklompen en kreeg een papieren mutsje op en een neus en mondmasker voor. Evenals een grote schort waar rubber handschoenen tot over de manchetten heen moesten.
Klaar voor de start, betrad ik de zaal met mijn ‘collagae’ voor dat moment. Er werd me gezegd waar ik staan moest – strakke choreografie! – en zo wachtte ik totdat ‘het’ beginnen zou.
„Van mij mag de radio aan, hoor”, sprak de chirurg. Ik snapte het niet. Ik hoorde muziek.
‘Huh?’, dacht ik. Toen rook ik barbecue. Dacht ik. De patiënt was zojuist geopend. Het was een darmoperatie.
Ik borg de marshmallows maar weer op. In gedachten dan.