Gaza, de stad die in stilte ademt
Rondom de 6-jarige Layla spreidt zich de stilte van een stad die zijn adem inhoudt. Gebouwen, getekend door littekens van conflicten, werpen lange schaduwen over haar heen. Layla knielt op de verbrokkelde grond van wat eens een speelplaats was.
De hemel, ooit een canvas voor de zonsondergang, is nu een gordijn van onzekerheid dat elk moment kan scheuren.
De dagen in Gaza veranderden voor Layla. De hemel, eens een speelveld voor de zon en de maan, is nu een dreigend teken. In de armen van haar mama, met Meneer Beer stevig vastgeklemd, verlaat Layla de schaduw van de stad, haar thuis haar wereld.
Meneer Beer
„Meneer Beer”, fluistert Layla. Haar stem dun, breekbaar als ijs. „Denk je dat de hemel vandaag weer boos wordt?” Meneer Beer, een pluchen vriend, genaaid met liefde, wiens glimlach nooit vervaagd, zelfs niet in de donkerste tijden, kijkt haar aan, met één oog losser dan het andere. „Misschien”, haar vingers strijkend over zijn ruwe vacht, „maar we zijn samen toch? Jij bent niet bang voor de boze hemel, hè? Meneer Beer, jij bent flink.”
Ze drukt Meneer Beer dichter tegen zich aan. „Waarom komt het gevaar altijd uit de hemel? Weet je, Meneer Beer, papa zei altijd dat sterren de zielen zijn van degenen die ons lief zijn. Kijk jij vanavond naar de sterren voor mij?”
Een onverwachte onderbreking
Plotseling snijdt het geluid van een verre explosie door de stilte. Layla drukt zich tegen de grond, haar handen voelen klam. Ze voelt haar onderbroek nat en warm worden. Ze klemt Meneer Beer nog steviger tegen zich aan. Alsof hij een schild kan vormen tegen de realiteit van haar leven.
„Meneer Beer, denk je dat de sterren ons kunnen horen als we fluisteren? Ik wens dat we elke dag kunnen spelen, zonder bang te zijn.”
Een nieuwe wereld in Amsterdam
Amsterdam is anders – de hemel groter, de grond vreemd onder haar voeten. Op de Dam, omgeven door duizenden schoenen, staat Layla tegen een decor van verlies. Om hen heen ligt een zee van schoenen-sportschoenen, sandalen, kleine laarsjes-elk een stille herinnering aan het kind dat ze ooit droeg. „Meneer Beer, waarom zijn er zoveel schoenen zonder voeten?” Haar hand streelt over de versleten oren van Meneer Beer.
Terwijl bekende Nederlanders de namen oplezen van de verloren kinderen, kijkt Layla naar de hemel van deze nieuwe wereld, haar gedachten zwevend tussen verleden en heden.
De tijd verstrijkt, en Layla’s nieuwe leven weeft zich langzaam rond haar. De taal van de straten van Amsterdam klinkt steeds minder vreemd. En de hemel minder dreigend.