Meerkeuzevragen op het inburgeringsexamen
In mijn geboorteland kreeg ik geen kans om de fouten uit mijn jeugd levenservaring te noemen. Geen enkele inburgeringscursus kan de aangerichte schade herstellen. Het vertrouwen is verdwenen als een eigen schaduw in het donker.
Het ongeluk heeft zich verspreid naar elke morgen. Mijn toestand omvat geen enkel tevredenheidsonderzoek op het werk. Ik heb mijn jeugd halverwege de straat en de universitaire kathedraal doorgebracht. Mijn ervaringen hebben een verkeerde en kinderlijke uitdrukking op hun gezicht.
Ik herken armoede voordat het zich in een persoon manifesteert. Het ruikt als werkschoenen aan het einde van de dag. Ik ben nooit helemaal volwassen geworden. Omdat dingen niet volgens plan verliepen. Ik maakte kennis met de dood toen ik kansen had moeten krijgen. In plaats van een zacht bed, boden ze me een koude en modderige loopgraaf. Ik mocht me bewijzen met een Kalasjnikov met twee magazijnen in plaats van een akoestische gitaar en het twinkelende licht van restaurantkaarsen.
Destijds was ik jonger dan de wereld om me heen. Dat is het enige bewijs van mijn onschuld. Op een gegeven moment werd ik overladen met vriendelijkheid bij mijn start in een nieuw land, dat zo netjes is als het binnenwerk van een Rolex. Toch werd ik vastgehouden door mijn ongeluk. Mijn realiteit is doordrenkt met bloed, zonder ogen en met een doorgesneden keel. Zij is slechts een lichaam dat zojuist uit een massagraf is gehaald.
Ik ben verslaafd aan Chinese winkels, als aan pure heroïne. Niets kan een mooie en zonnige dag veranderen, zelfs geen heerlijke maaltijd die voor me wordt geserveerd. Ik verlang om wanhopig te zijn, alleen maar omdat ik mijn verstandskies moet laten trekken.
Ik verlies alles, zelfs de toekomst. Ik weet dat dromen geen grenzen kennen. De mooie dromen zijn bedoeld voor anderen die ver weg van barricades op straat worden geboren. Daarom kan niemand een vergeten glimlach op mijn gezicht vinden.
Ik kreeg nooit de kans om iets anders te worden. Mijn intimiteit lijkt op het refrein van een droevig liedje. Elke gedachte van mij in de vrije wereld is cynisch en lijkt op versleten clichés. Ik hield gemakkelijk van, maar liet dat eigenlijk heel, heel moeilijk zien. Ja, landgenoten! Ik ben een vreemdeling in Nederland. Misschien stond ik zelfs gisteren achter jullie in de rij bij de poffertjeskraam.