Achteruit hollen
Aangezien mijn tv al maanden stuk is, red ik me wat betreft het bijhouden van het nieuws en de actualiteiten met NPO Radio 1. Dit heeft twee voordelen.
Ten eerste blijf ik op de hoogte van het laatste nieuws, terwijl ik andere dingen doe. Al luisterend naar de radio strijk ik hele manden was weg, poets ik mijn huis (zo nu en dan), bereid ik mijn lessen als gecertificeerd docent NT2 voor en val ik ’s avonds voldaan in slaap met de geruststelling dat de wereld ook zonder mij wel doordraait. Ten tweede zit er niets anders op dan mijn spaarzame vrije tijd lezend door te brengen, in plaats van opgeslokt te worden door vluchtige tv-programma’s van een vaak dubieuze kwaliteit.
Maandagochtend luisterde ik, tussen mijn andere werkzaamheden door, naar het radioprogramma Spraakmakers, een talkshow waarin enkele gasten met elkaar van gedachten wisselen over het actuele nieuws. Vandaag ging het onder andere over het internationale trendonderzoek PISA (Programme for International Student Assessment), waarbij onderzoekers van de Organisatie voor Economische Samenwerking in Ontwikkeling (OESO) elke drie of vier jaar de vaardigheden van 15-jarigen wereldwijd meten.
Leesvaardigheid
Vooral op het gebied van leesvaardigheid presteren Nederlandse kinderen heel slecht: PISA kent zes niveaus voor leesvaardigheid, waarbij niveau 1 het laagste niveau is. Om goed te kunnen functioneren op school en in de maatschappij moeten leerlingen volgens PISA niveau 2 hebben. Een derde van de Nederlandse 15-jarigen haalt dat niet en loopt volgens PISA zelfs het risico laaggeletterd het onderwijs te verlaten. Het aantal leerlingen in Nederland dat niet verder komt dan niveau 1 is gegroeid. In 2018 was het een kwart van de leerlingen en nu dus een derde (NOS Nieuws, dinsdag 5 december 2023).
Hoewel dit nieuws op zich geen verrassing voor mij is als oud-docent Nederlands op een lyceum, luisterde ik met verbijstering en enige ergernis naar een gesprek met onder andere een pabo-docent over dit onderwerp. Volgens hem „holt de taalachterstand van Nederlandse leerlingen achteruit”…
Hier past op zijn minst een moment van stilte en contemplatie, en zo nodig nog één. Neem even de tijd om deze zin en de betekenis ervan tot je door te laten dringen. Eén van de mensen die onze hoop in de bange dagen van ons taal- en leesonderwijs zou moeten zijn, die toekomstige docenten met alle goede bedoelingen opleidt, verkondigt op de nationale radio in wezen het tegendeel van wat hij bedoelt. Ik kies er uitdrukkelijk voor om de betekenis van zijn zin niet verder uit te leggen. Dat is namelijk het probleem.
Vastleggen waar het probleem begint
En hoewel ik begrip heb voor taalfouten die er bij iedereen in sluipen als je onder druk staat, legt dit volgens mij bloot wat er écht aan de hand is. Niks ten nadele van deze bevlogen docent, die vol goede bedoelingen zit en de moed heeft om dit onderwerp op de nationale radio te bespreken. Om de taalvaardigheid van onze leerlingen te kunnen opkrikken, zullen we eerst haarfijn moeten vastleggen waar het probleem begint. In dit geval wellicht bij de opleiders van onze docenten. Als het daar al misgaat, hoe kunnen we dan verwachten dat de docenten van de toekomst voldoende geëquipeerd zijn om de taalvaardigheid van leerlingen naar een hoger niveau te brengen?
En natuurlijk. Het is te makkelijk en te kort door de bocht om een hele beroepsgroep op één misser te diskwalificeren. Maar het zette mij wel aan het denken over één van de mogelijk vele oorzaken van dit probleem. Door het tekort aan leraren is in 2022 geopperd om te experimenteren met soepelere toelatingseisen voor de pabo. Door het minder nauw te nemen met de taal- en rekentoets, kunnen er meer studenten worden toegelaten tot de pabo, met hopelijk meer gekwalificeerde docenten als gevolg. Op de schouders van de pabo-docenten rust dan de nobele taak om de achterstanden van de studenten tijdens de opleiding bij te spijkeren…. En zo is de vicieuze cirkel van oorzaak en gevolg weer rond.