Verlichte kerstdagen
Kerstmis 1968. Ik ben net 16 geworden en mijn vader is twee maanden dood. Mijn moeder doet er alles aan om een behaaglijke kerstsfeer te creëren. De kerstboom staat als vanouds opgetuigd in de hoek van de woonkamer en de lichtjes twinkelen.
Geen echte kaarsjes meer met een emmer water ernaast voor het geval dat de kerstboom in de fik zou vliegen. Mijn vader hield dan de brandwacht. Nu waakt mijn moeder over ons allebei en zit ik in de kerk stilletjes naast haar. We zingen allebei mee als Komt allen tezamen door de kerk galmt.
In mijn moeders ooghoek blinkt een traan en haar rechterhand knijpt zich samen om een kanten zakdoekje. Ik voel mijn keel dik worden en het liefste ren ik de kerk uit. Terug naar mijn slaapkamer, waar ik onder de dekens kan kruipen om de wereld buiten te sluiten.
Koningin Juliana heeft het in haar kersttoespraak over de wereldvrede en de dominee had het een paar uur eerder over saamhorigheid. Maar ik voel me zonder vader verloren.
Niemand komt
De uren tikken voorbij en telkens hoop ik dat de voordeurbel gaat. Dat een van mijn tantes of ooms ons komt halen, zodat we niet zo alleen zijn met ons verdriet. Maar niemand komt. Het blijft bij kerstkaarten met teksten zoals ‘Vrolijk kerstfeest’ of ‘Gezellige kerstdagen’. Het weggestopte verdriet baant zich een weg door de kelen van mijn moeder en mij. De voordeurbel doorbreekt plotsklaps ons gehuil. Zou er toch nog familie op de stoep staan?
„Wij hoorden jullie”, zeggen onze buren. „Zijn jullie nergens uitgenodigd? Kom gauw mee. Dan halen we herinneringen op aan Jan. En natuurlijk blijven jullie meteen eten.” De diepe plooi om mijn moeders mondhoeken verdwijnt en maakt plaats voor een glimlach. Ik merk dat de zwaarte in mijn hoofd langzaam wegtrekt.
In 2023 is Kerstmis nog steeds het feest van het licht. Waar licht is, is ook duisternis. Aan hoeveel tafels is het stille verdriet aanwezig? Hoeveel mensen missen een dierbare of weten dat dit het laatste kerstfeest is met elkaar?
Kerstmis is de geboorte van Jezus. Laten we ook stilstaan bij de eindigheid van het leven en zij die daarmee kampen omringen met ons licht.