Stille Wateren
Over het algemeen ben ik wel sociaal. Ik vind andere mensen interessant en hou ervan om nieuwe vrienden te maken. Ik help graag en kan goed luisteren. En gezamenlijke activiteiten? Leuk!
Maar altijd in een klein gezelschap. Ik val namelijk weg in groepen. Vergaderingen, verjaardagen… Gelegenheden waarbij van mij verwacht wordt dat ik sociaal ben, terwijl ik het liefste vanuit een hoekje de boel observeer. Ik weet niet waar het vandaan komt, maar ik heb het altijd gehad, dat gevoel van ongemak terwijl het erop lijkt dat de meesten in dat soort situaties het gewoon gezellig hebben (of in ieder geval in staat zijn te doen alsof).
Inmiddels durf ik te benoemen dat ik zo in elkaar zit en kan het me minder schelen dat ik me regelmatig een muurbloempje voel. Want de positieve kant hiervan is dat ik hierdoor ben gaan schrijven. Om de wereld te leren begrijpen, door heel goed op te letten. Ik zie details. Ik kijk naar gedrag en kan vaak goed voorspellen wat er gaat gebeuren. In alles schuilt een verhaal. Ook bij hele gewone dingen. En daardoor beleef ik elke dag wel weer wat.
Mannen met kind
Zo had ik vrijdag zin in versgebakken broodjes en een wandeling. Dus liep ik naar de kleine, ambachtelijke bakkerij bij mij in de buurt. Ik wist dat ik zou moeten wachten, want de bakkerij is populair en er staat altijd file buiten. Maar wat ik niet wist is dat vrijdag Papadag is. Er stonden ongeveer tien mensen te wachten, waarvan acht mannen met kind in draagzak of buggy. Ik bekeek ze en vulde in gedachten in wat voor baan ze hadden, of ze vaker dan een dag per week voor hun kind zorgden en of ze een goed huwelijk hadden. Het hoefde niet te kloppen; ik verzamelde lukraak informatie voor toekomstige verhalen.
Een vader met zijn pakweg 3-jarige dochter vielen mij op. Vader zat op zijn telefoon. Dochter trapte grindsteentjes tegen hem aan omdat ze aandacht wilde. Ik zag hoe vader steeds geïrriteerder werd. Toen ze aan de beurt waren vroeg hij: „Wil je een bolletje of een croissant?”
Ik dacht: dat gaat een staartje krijgen. Dat had je moeten vragen voordat er tien mensen achter je stonden en je kind op een kookpunt was beland. Je had het te druk met je telefoon, vriend…
„Weet niet!”, reageerde dochter bozig.
‘Wil niet’
Vader keek over zijn schouder naar de lange rij achter hem en zei tegen de bakster: „Doe maar een half landbrood en een croissant.”
Na het betalen stapte hij opzij en reikte zijn dochter de croissant aan.
„Wil ik niet!”, krijste ze. „Ik wil een bol-lu-tju!”
Daar gaan we, dacht ik, en was blij dat ik nog niet aan de beurt was zodat ik kon zien hoe dit afliep.
„Dan eet ik ‘m zelf op hoor”, zei vader en hield de croissant voor haar gezicht. Toen ze nee schudde, nam hij een forse, krakende hap van de croissant, die daarmee bijna gehalveerd was.
Verbouwereerd keek dochter toe hoe haar croissant in vaders mond verdween. Ze wilde gaan huilen, maar keek op toen ik per ongeluk te hard lachte. Als blikken konden doden\, had ik dit verhaaltje niet kunnen schrijven. Woedend beende ze jammerend achter haar vader aan.
Conclusie: dochter heeft vandaag een les geleerd en er zijn vaders die zich als een vis in het water voelen op Papadag. En de knipoog die ik van vader kreeg was een souvenirtje.