Bewegingsarmoede onder jongeren bedreiging voor collectief welzijn
Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat wij Nederlanders niet genoeg bewegen. Jongvolwassenen komen het minst in beweging en blijken voornamelijk minder te zijn gaan fietsen en wandelen ten opzichte van voor de coronaperiode.
Daarnaast zijn er grote zorgen vanwege het feit dat het aantal niet-sportende jongeren van 13 naar 25 procent stijgt naarmate ze ouder worden. Dat is niet gek, want de jongeren van nu zijn de toekomst van onze maatschappij. Zij zijn de toekomstige bestuurders, huizenbouwers, docenten en IT-specialisten. Wat voor beroep jongeren later ook gaan uitoefenen, het is belangrijk dat ze vitaal zijn. Dat ze lekker in hun vel zitten, mentaal veerkrachtig en fysiek gezond zijn.
Bewegen is een onmisbaar ingrediënt voor een vitale levensstijl. Zo blijkt uit onderzoek dat een dagelijkse wandeling van elf minuten je leven kan verlengen. En die beweging is belangrijk, aangezien hoogopgeleide jongeren van alle Nederlanders het meest zitten: maar liefst zo’n 11,5 uur per dag. Hoewel Generatie Z veel oog heeft voor duurzaamheid, lijkt ze haar eigen duurzame inzetbaarheid dus uit het oog te verliezen. De bewegingsarmoede onder de huidige jonge generatie vormt daarmee een bedreiging voor het collectief welzijn van Nederland.
Sportieve levensstijl van jongs af aan
Om het collectief welzijn van ons land veilig te stellen, moeten we vandaag nog korte metten maken met de bewegingsarmoede. Verleid jongeren daarom om achter hun beeldschermen vandaan te komen, van de bank af te gaan en in beweging te komen. NOC*NSF heeft daarom het doel gesteld dat 80 procent van de Nederlanders minimaal drie keer per week sport of sportief beweegt in 2032. Een mooie ambitie die ervoor moet zorgen dat Nederland het sportiefste land ter wereld gaat worden, maar dat vraagt een flinke verandering van ons sportgedrag. Sterker nog: een compleet andere manier van leven.
Een levensstijl waarbij sporten en bewegen een vast onderdeel is van de dagelijkse routine. Zo’n levensstijl heeft de grootste kans van slagen als het met de paplepel wordt ingegoten. Kinderen die van jongs af aan minimaal drie keer in de week actief bewegen, weten niet beter. Maar daar moet dan wel genoeg geld voor zijn. Zo ontving het Jeugdfonds Sport & Cultuur Amsterdam tot 1 november 2023 maar liefst 20 procent meer aanvragen voor financiële hulp bij het betalen van sport- en zwemlessen voor kinderen ten opzichte van dezelfde periode in 2022. De wil is er dus wel, maar de financiële middelen zijn er niet altijd.
De oudste Generatie Z’ers gaan inmiddels al naar de werkvloer, maar die stap is er júist een waarbij bewegen niet vergeten mag worden. Want als je van veel vrije tijd ineens naar veertig uur per week werken gaat (en in veel gevallen nog zittend ook), hoe zorg je dan nog dat je voldoende beweegt? Als we willen voorkomen dat bewegen er volledig bij inschiet, moeten we Generatie Z een duwtje in de richting van een sportieve levensstijl geven.
Houd bewegen laagdrempelig
Wat mij betreft ligt hier een belangrijke taak voor werkgevers. Hoewel zij niet verantwoordelijk zijn voor de beweging van medewerkers, kunnen ze wel degelijk van betekenis zijn. Werken en bewegen zijn wezenlijke onderdelen van iemands leven, die je niet los van elkaar kunt zien. Zeker niet omdat bewegen grote invloed heeft op iemands vitaliteit en daarmee op iemands functioneren op de werkvloer. Om het streven van minimaal drie keer in de week sporten, of tweeënhalf uur per week matig intensief bewegen, te halen, is het belangrijk dat actief bewegen laagdrempelig blijft. Dat je doet wat je leuk vindt en op het moment dat jij het wil.
En dáár kunnen werkgevers aan bijdragen. Bied medewerkers bijvoorbeeld de mogelijkheid om werktijden flexibel in te delen, zodat ze midden op de dag kunnen gaan sporten. Of organiseer een wekelijkse bootcamp; dan kunnen collega’s één keer in de week sporten standaard al afvinken. Ook zijn er al veel mogelijkheden om bewegen laagdrempelig te maken, door vergaderingen wandelend te doen of een vaste prik te maken van de lunchwandeling. Verder is het fijn om financiële ondersteuning te bieden (bijvoorbeeld via de WKR), zeker als de kosten een drempel vormen om te sporten.
Van bewegingsarmoede naar bewegingscultuur
Aan werkgevers dus de oproep om zoveel mogelijk drempels weg te nemen die medewerkers ervan weerhouden om te bewegen. Onderzoek hoe je als werkgever jouw personeel kan helpen om in beweging te komen. Niet iedereen heeft dezelfde wensen. Ga met medewerkers in gesprek om te ontdekken waar zij behoefte aan hebben en creëer zo een bewegingscultuur binnen je organisatie. Als alle werkgevers dit doen, komt er een flinke verandering op gang in het sportgedrag van Nederlanders. Een sportabonnement betaald door de werkgever wordt dan niet langer ingezet als lokkertje op de krappe arbeidsmarkt, maar om Nederlanders achter hun scherm vandaan te krijgen en een serieus probleem op te lossen, namelijk: het collectief welzijn van ons land veilig te stellen.
Kari Littley is expert op het gebied van employee wellbeing bij OneFit