Barcelona, Venetië en KFC
Ik had net een prachtige en spannende, Spaanse thriller uit. Nou ja, Spaans: de schrijfster is Spaans en ze had geschreven over Venetië, een stad waar ik niet alleen inmiddels twee keer geweest ben, maar die je absoluut graag herbeleeft. Of dat nu in woord danwel beeld of in het écht is.
Het laatste heeft voorkeur.
Hoe dan ook, mijn hersenen mochten de woorden nog graag herkauwen, toen mijn buurvrouw zich liet ontvallen het weekend naar Barcelona te vertrekken, maar dat er mogelijk ook een bezoek aan Venetië in zat. Instant jealousy alert. Dat zei ik ook.
„Hallo zeg, jij bent er pás nog geweest!”, vermaande ze me.
„Dat was Wenen, maar inderdaad”, wierp ik (beroerd) terug. Ik was met zeer droge mond uit Wenen teruggekeerd, enkele weken geleden. Al mijn kwijl lag nog dáár. Men is daar nu nog immer in staat de straten te dweilen en de fonteinen te bewateren met wat mijn speekselklieren deed produceren als honden in een Pavlov-reactie.
Ze hebben daar het soort barokke kunst en rococo die je gewoon niet in Nederland vindt. Ik wil wéten waar ik naar kijk.
Kwijlen
Hoe dan ook, het was toen dolle pret in Wenen. Ik wist ook hoe ik me, jaren terug, minstens net zo kwijlend had bewogen door Venetië. Toen hadden we er de tijd voor genomen, mijn man en ik, en waren net zo lang aan het dwalen geweest totdat we daadwerkelijk én verdwaald waren én een veel minder interessant stuk hadden ontdekt. Dat waar ‘gewone’ mensen woonden.
Terug naar de buurvrouw. Die was voornemens om met haar kleinkinderen een stedentrip te doen. Bijna – ik wist met in te houden – braakte ik een hoop goeie adresjes voor haar uit op culinair gebied. Want toen kwam het volgende eruit:
„Ik laat me altijd lekker op sleeptouw nemen. Die kinderen van nu zijn zo handig”, sprak ze goed gemutst, nadat ik nog wel had weten op te scheppen over dat ik Italiaans kon.
Kleinkinderen
„Ik kan zelfs geen Engels, mijn kleinkinderen wel, komt wel goed”, sprak ze grijnzend.
„De vorige keer ook, ik wilde eten”, begon ze toen,
„Maar ik mocht geen restaurant binnen stappen”, vervolgde ze.
„Oh?”, reageerde ik verbaasd.
„Ja”, zei ze, „Dan zeiden ze: niks hoor, is véél te duur! Ik kreeg de vraag: oma, jij lust toch alles? Nou, dan haal ik wel wat”, begon het relaas.
„Kwamen ze terug, hadden ze zo’n emmer van KFC gehaald”, grinnikte ze. Ik ben de laatste om recht te hebben om een mening te uiten op gastronomisch gebied, maar Italiaanse pasta’s zijn net wél mijn ding. Ik moest er niet aan denken. Zij vond het hilarisch.
KFC eten als je in Venetië/Barcelona bent, de gedachte alleen al!