De Boet
Het is medio oktober en de herfstvakantie begint. Tijd voor ons jaarlijks bezoek aan tuincentrum De Boet, vind ik. Buurvrouw Carina stemt toe, dus rijden we met zijn drieën naar Hoogwoud.
„Ik koop echt niets hoor”, verzekert Carina ons gedecideerd.
„Ik heb ook niet zoveel nodig”, mompel ik. Mijn dochter Demi, die achterin zit, lacht. „Ik beloof niks”, zegt ze.
Ondanks het vroege tijdstip is het al bedrijvig bij De Boet. Het weerhoudt maar weinigen ervan om niet eerst even bij de oliebollenkraam een wafel met room mee te pikken.
Kanariegeel broekpak
„Lekker”, lacht Carina, die vanaf de oprijlaan al het gesmul gadeslaat. „Zullen we voor vertrek dan ook maar even langsgaan hier?”, stel ik voor.
Bij de winkelwagentjes is het eveneens bedrijvig. Eén dame die voor ons staat, gehuld in een opvallend kanariegeel broekpak, blijkt Carina te kennen en houdt ons staande.
„He, Carina?”, zegt ze blij. „Hoi Anja”, mompelt deze, hulpzoekend om zich heen kijkend. „Strategisch gekozen?”, vraag ik, wijzend op het kanariegele pak. Anja valt moeilijk te missen in de menigte. „Nee, nee, mijn pendel heeft deze outfit uitgezocht vandaag. Ik kon niet kiezen.” „Wat?” Ik trek een wenkbrauw op, maar Carina, die achter haar staat, gebaart wild met haar handen en schudt driftig nee.
„Vinden jullie het erg als ik een stukje meeloop? Ik ben alleen vandaag”, vraagt Anja. Mijn dochter is al doorgelopen naar de eerste gang, waar het warmer is, en Carina kijkt alsof haar laatste uur geslagen heeft, maar geen van ons durft resoluut te weigeren.
Pendel kon niet kiezen
„We zouden eigenlijk met zijn drieën gaan”, probeer ik zwakjes. „Ik moet alleen een kerststal kopen”, verduidelijkt Anja, die niets van enige onwil opmerkt of zich er iets van aantrekt. Blijkbaar weet alleen haar pendel dat soort dingen.
„Een kerststal?”, herhaal ik. Dat valt misschien mee. „Ja, ik ben hier al een paar keer eerder geweest, maar toen kon de pendel niet kiezen.” Zwijgend volg ik Carina naar binnen, met Anja in ons kielzog.
Hoewel we beiden niet veel zouden kopen, kunnen we al snel niet inzien hoe we verder zouden moeten leven zonder gouden tafelloper, bronzen kerstballen, en een goed gevulde kerstkrans.
Mijn dochter Demi loopt op me toe en werpt een misnoegde blik op onze onverwachte metgezel. „Waarom heb je dat mens mee laten komen?”, sist ze. Haar wagentje is nog redelijk leeg. „Leer nou eens nee te zeggen. Hoe moeilijk kan dat zijn?”
Boos duikt ze de volgende zaal in, waar vele opgetuigde kerstbomen te bewonderen zijn. De kerststallen staan erachter, aldus Anja. Carina rolt met haar ogen. We volgen Anja met tegenzin naar de betreffende plek. Wellicht vertrekt ze erna wel snel.
Dovemansoren
Daar aangekomen opent ze haar handtas, die goed gevuld blijkt, en rommelt verwoed door de inhoud. Haar wangen kleuren purper, ze doet opnieuw een greep, maar de enige artikelen die uit de tas vallen zijn zakdoeken, lipstick, tandenstokers en munten.
„Ik ben de pendel vergeten”, constateert ze ontzet. „Nou, misschien kun je dan zelf iets uitkiezen, zonder pendel”, stel ik onschuldig voor, maar dat lijkt aan dovemansoren gericht. Ze kijkt me gepijnigd aan. „Ik kan niets kiezen zonder pendel.”
Mijn dochter, die de zaal intussen al volledig bekeken heeft, komt bij ons staan. „Komen jullie nog?”, sist ze me toe.
„Ik heb een idee”, zegt Anja dan. „Dat werkt vast net zo goed.” Nog voordat één van ons kan protesteren, neemt ze de handtas bij de hengsels en hangt deze boven de kerststallen. „Wat doe je?”, vraag ik. Anja antwoordt niet, geeft een ruk aan de hengsels, waarop ze de tas ritmisch laat ronddraaien. „Wat doet ze?”, vraag ik, dit keer aan Carina. Achter ons staat nog een twintigtal mensen met open mond mee te kijken.
„Wat een gek”, zegt mijn dochter naast mij. „Tja,” mompelt Carina, wriemelend aan de baardharen van een kunststof kerstman.
Vuurrode wangen
Anja lijkt zich nergens van bewust, de tas zwiept nu met ferme draaiingen in het rond. Dan opeens laat ze hem weer zakken en draait zich om. De wangen zijn vuurrood, het dunne haar staat in warrige pieken recht op het hoofd, ze zou bijna als levensechte joker te koop gezet kunnen worden.
„Ik weet het! De pendeltas draaide rechtsom rond, dus dat betekent ja!”, roept ze uit, haar ogen twinkelen. Zwijgend kijken we haar aan.
„Dat ik daar niet eerder aan dacht, ik koop ze gewoon alletwee!” Ze neemt de beide zware kerststallen van de stand in de daarvoor bestemde dozen en dumpt deze tevreden gestemd op onze winkelwagens. Stralend kijkt ze ons aan.
„Zie je wel, de pendel had tóch gelijk dat ik vandaag moest gaan, nu hoef ik ook niet eens zelf te tillen.” Dan draait ze zich om en loopt voor ons uit, op weg naar de zaal van de wondere wereld van Kerstmis.