Treinenkoorts
De treinenbeurs vindt plaats in hetzelfde weekend als het autisme-evenement zien we op het maandoverzicht in de hal van de Jaarbeurs in Utrecht. Het is zondagochtend. We staan te wachten totdat we Eurospoor kunnen betreden. Man kijkt me grijnzend aan.
„Ik ben naar de gemankeerde mannenclub”, zegt hij weleens voordat hij de deur uitstapt. Het blijkt dan te gaan om een vergadering van modelspoorbaan-liefhebbers. Vooroordelen, we kunnen niet zonder.
„Hoe laat gaan we weer terug?”, vraagt zoon, 11. Misschien slaat het ‘treintjesvirus’ toch een generatie over.
Ik geniet van de miniatuurlandschappen, -dorpen, -steden, -boerderijen, -havens, -berggebieden, -treinen. Hele werelden zijn er geschapen. Hoe meer details, hoe mooier. Ik kan er in verdwijnen. Een vijver, een visser die zijn hengel uitslaat, zelfs de vissen onder water zijn te zien. Grassprieten, bloemen aan de waterkant, op iedere bloem een kleine vlinder. Een groepje koeien, een konijn dat rent, mensen op een perron, een boot die vaart, een hijskraan. Zelfs een heus stadion met joelende mensen, de dj op het podium.
Met de hand gemaakt
De precisie waarmee de taferelen zijn gemaakt door de mensen die achter de tafels staan, ontroert me. Deze mannen zijn oprecht in hun focus op het tentoonstellen van hun spoorbanen. Het gestroomlijnd laten werken van de techniek, het in beweging houden van treinen en boten. De prachtige bergpartijen zijn met de hand gemaakt. De achtergronden op papier of hardboard zijn als gelukte schilderijen. Als puntjes op de i, van hun miniatuurwereld.
De aandacht die deze mannen met toewijding en gevoel voor detail hebben voor hun passie, lijken ze omgekeerd evenredig op te kunnen brengen voor hun uiterlijk. Dikke buiken, korte shirts, vette haren, kromme ruggen (oordelen, ik kan niet zonder). Als ik om me heen kijk, wordt mijn eigen man met de minuut aantrekkelijker.
Warme herinneringen
Plotseling herken ik mijn neef. Hij staat achter een tafel met hierop, hoe kan het anders, een prachtig treintafereel. Hoelang, wanneer? Zeker ruim twintig jaar geleden.
Ik stap op hem af. Verwarde blik, dan: „Ik herken je aan je stem.”
Het voelt alsof ik hem gisteren nog heb gesproken. Ik word overspoeld door warme herinneringen aan de woonkamer van mijn oma met al mijn nichtjes en neefjes. Mijn neef roept zijn zoon erbij, ik wijs naar mijn zoon. Ze blijken even oud te zijn. Er is een verschil, ik zie het aan hun ogen. Zijn zoon heeft de treinenkoorts te pakken.