Modern Kerstverhaal
Gelukkig maar dat Maria en Jozef niet vandaag de dag naar Bethlehem moeten voor de inschrijving in het bevolkingsregister. Nazareth ligt in Israël en Bethlehem in Palestina. Onoverbrugbaar, die afstand. Verbeeld je eens dat het verhaal van toen nu gebeurt, deze maand, dit jaar.
Jozef en Maria zijn verdwaald. Ze zijn onderweg naar Jozefs geboorteplaats: Bethlehem, de stad van koning David. Maar er is een probleem. De wegen zijn kapot, de mensen verjaagd. Het is oorlog. Nog een probleem. Maria is Jozefs vrouw nog niet, maar zijn verloofde. Niet getrouwd en toch zwanger. Zie je de buren kijken: van wie is dat kind? Zo keken ze in de herberg onderweg ook. Dadelijk gaat dat mens hier bevallen en dan zitten wij ermee. Gratis kinderoppas? Asjeblieft niet. Geen plaats dus in de herberg. Bordje buiten hangen: alle kamers bezet. Mooi zo; ze sukkelen verder met hun ezel.
Hamas-tunnels dan maar
Het is winter en dus koud; ze zoeken wanhopig naar ander onderdak. Ze vinden een wrakke stal, met gaten in het dak van de granaatscherven. Ook hier is de oorlog langsgekomen. Stallen waren er veel op de Westoever, want daar woonden Bedoeïenen en er waren boerderijen. Maar op de Westoever van nu wonen alleen nog kolonisten met geweren. Op hun verkenningstocht vinden ze de twee verkleumde doodmoeie mensen in de kapotte stal. Ksst, eruit, Hamasleden! Jullie zijn vast heel gevaarlijk, en die ezel ook.
De Hamas-tunnels dan maar. Na lang zoeken vinden ze er eentje die grotendeels is ingestort. Ook daar vielen de bommen. Er schuilen mensen die niet meer thuis durven wonen uit angst te worden opgepakt. Want dan zal niemand van hun verwanten ooit weten waar ze zijn gebleven. Natuurlijk beginnen de weeën, dat zul je altijd zien. De andere vluchtelingen gaan stilletjes naar buiten en gunnen Maria de tijd en de plek haar kind te krijgen. Een vrouw, de gynaecoloog van een platgebombardeerd ziekenhuis, helpt zo goed en zo kwaad als het gaat Maria’s baby op weg naar een trieste, troosteloze wereld. Wat zal dat jungske nog allemaal te wachten staan? Een paar mensen zoeken de omgeving af naar achtergelaten spulletjes die nuttig zijn voor het kindje. Een half vernielde voerbak kan dienen als zijn bedje. Met hopen dor gras erin zodat de bodem niet zo koud meer is. Een man trekt zijn jas uit: dekentje. Een vrouw doet haar hoofddoek af; de hemel van de wieg.
Geen welbehagen
Een andere man weet een boerderijtje, een paar kilometer verder. De mensen daar helpen hem en zijn medevluchtelingen waar ze kunnen. Hij komt terug met een kruik water en een bord linzen. Hopelijk heeft de moeder zelf melk voor haar baby, want alle geiten zijn ook weg; gestolen door de vijand of gedood.
Het is donker in de tunnel; je ziet geen sterrenlicht. Misschien zingen er wel engelen van hoop en vrede en een nieuwe tijd. Maar de nachtelijke bombardementen zijn weer begonnen en overstemmen alle andere geluiden. Iedereen moet zo ver mogelijk het tunneltje in, zodat ze die engelen ook niet meer kunnen zien. En zo weet niemand dat de Heiland is geboren.
Nee, er is geen welbehagen in de mensen. Dat ene kindje leeft, maar er zijn vele duizenden kinderen dood dankzij een moderne koning Herodes. En van die blijde boodschap blijft geen spaan heel.
Het wordt een donkere kerst, dit jaar.