Spiegelbeeld
Ik stap de paskamer in, hang de hangertjes met uitgezochte kleding aan het daarvoor bestemde rek, zet mijn tas in een hoek.
In de kleine ruimte bevinden zich twee lange, smalle passpiegels. Ik draai ze naar me toe, totdat ik het volle zicht op mezelf heb. Zowel en profiel, als mijn voor- en achterkant, heb ik nu goed in beeld. Geen zelfbedotterij, zo heb ik het het liefst. Een spiegel waarin je jezelf alleen aan de voorkant kunt bekijken, is meedogenloos. Je stelt het moment slechts uit. Als je weer thuis bent, komt de waarheid alsnog aan het licht.
Terwijl ik mij ontdoe van jas, blouse en vest, vang ik het gesprek op in het hok naast mij. Staan ze er nou met zijn tweeën?, vraag ik me af, terwijl ik mijn broek van mijn billen sjor.
Herman Finkers
„Marga, kijk, oh nee, dit is niet goed. Ach kijk nou toch eens.” Ik hoor een vrouwenstem met het accent van Herman Finkers. „Ik trek het weer uit, dit gaat hem niet worden.” De stem klinkt verontschuldigend, moedeloos. „Wacht nou even”, hoor ik Marga antwoorden. „Laat nog eens kijken.”
„Als je nu eens…” Marga’s stem stokt even, er valt een stilte. Ik luister ingespannen mee, benieuwd naar de reactie van Marga. Ondertussen werp ik een blik op mijn bovenarmen. Beter gezegd, de achterkant van mijn bovenarmen. Hier heb ik nu goed zicht op. Ik wist het niet, nu weet ik het. Wat doe ik daar in de sportschool iedere week?
„Nee, je hebt gelijk, het flatteert niet, het valt je net te krap op de rug, trek maar uit”, zegt Marga. De intimiteit van de twee vrouwen treft me. Ik winkel en pas liever alleen. Deze vrouwen kennen elkaar door en door. Ik voel me door de wand heen, even verbonden met hen.
„Kom, we gaan een frietje eten en daarna naar de Bijenkorf.” „Ik zweer bij laagjes”, zegt de vrouw die niet Marga heet.