Gouden Televizier-Ring – witte duiven
Ik kijk altijd met mijn vriendengroep naar de uitreiking van de Gouden Televizier-Ring. Anderen doen dat met het Songfestival. Een traditie geworden.
Een gemêleerd gezelschap, mag ik wel zeggen. Voor onze Ahmed hebben we 0.0-bier in de koelkast gezet en speciaal voor Levi staan koosjere hapjes klaar. Als ze willen sjoemelen is dat hun verantwoordelijkheid. Wij oer-Hollanders zuipen alles wat vloeibaar is en eten alles wat ooit heeft rondgelopen of is aan komen zwemmen. We zijn doemdeugdzaam bezig: we dragen vintagekleding, want nieuw kunnen we niet betalen. Vapen doen we op het balkon omdat roken zó 2022 is.
„Wat een pannenkoek die Peter Pannekoek”, zeg ik. Daar zijn anderen het beslist niet mee eens en vinden zijn vergelijkende grap over het kale hoofd van journalist Frits Wester met het besneden geslachtsdeel van de cabaretier hilarisch. Levi voelt met me mee. Mijn grap over het lichte spraakgebrek van Pannekoek, doordat hij de tussen-n mist, gaat de mist in.
Onze Palestijnse vriend – wiens naam we onmogelijk kunnen uitspreken, we noemen hem Paul – zit er een beetje vermoeid bij. Hij en zijn vrouw Rebecca hebben net een baby gekregen. Levi reikt hem vriendelijk een toastje met garnalensalade aan.
„Wel een lekker wijf”, zegt Kees over Hélène Hendriks, die de Televizier-Ster Presentator krijgt, op het moment dat elders in de wereld mensen hun ster verliezen – geen notaris die daar zijn goedkeuring aan geeft.
„Presentator…? Hélène kun je toch onmogelijk genderneutraal noemen”, vindt Kees.
Voordat de winnaar van het beste tv-programma wordt bekengemaakt, pak ik gauw een biertje. Maar er staat alleen nog 0.0 in de koelkast; ik vond Ahmed al verdacht vrolijk. Dat worden de meesten niet van de uitslag: Oogappels heeft gewonnen. Een tv-serie over pubers. Goed gespeeld, dat wel. „Ik heb een paar afleveringen gezien, en dan moet je begrip hebben voor die onopgevoede etters, die ik elke dag in de klas heb. Dan kijk ik nog liever naar die oversekste, overjarige pubers van B&B vol Liefde“, meent Kees.
We nemen de wedstrijd Nederland-Frankrijk van morgen door. Die kijken we maar niet bij François; Fransen zijn altijd zo fanatiek chauvinistisch: „Pas de chance.” Ik vrees dat ik hem gelijk moet geven.
Als het laatste nieuws komt met die verschrikkelijke beelden uit het Midden-Oosten, waar agressie een traditie lijkt te zijn geworden, het middel geweld een doel, met de dood als hoofdprijs, zet ik de tv gauw uit. Je kunt er alleen maar verdeeldheid en ruzie door krijgen. Zonde van zo’n gezellige avond in vrijheid.
Zondag op de Dam, waar witte duiven in de minderheid zijn, een pro-Palestina-demonstratie. De plaats waar na de bevrijding op 7 mei 1945 nazi’s alsnog mensen, bevrijd van sterren, doodschoten.
Op korte afstand van de Dam, het Beursplein, een pro-Israël-demonstratie. Toch is die afstand moeilijker te overbruggen dan de ruim 42 kilometer die zwoegend door de lopers van de Marathon van Amsterdam diezelfde dag wordt afgelegd.