Can I always get what I want?
Een tijdje terug vroeg ik mijn jeugdvriend Pablo of hij nog ergens een T-shirt met een Rolling Stones-logo in zijn kleerkast had voor mij. Pablo is de zoon van een Chileense politieke vluchteling en verdiende ooit z’n brood als gitarist van de Belgische band Novastar. Hij is net als ik een jaggerjunkie.
Hij grinnikte: „Nee hoor Claude, ik heb maar één ‘Stones T-shirt’ en die houd ik lekker voor mezelf. Kijk eens op internet of vraag het aan sir Mick himself.” En ik bedacht: „Ach, zo close zijn ik en sir Mick nu ook weer niet.”
Gistermiddag kwam mijn oudere broer Tom op visite bij moeder. Hij was nog mooi bruingebrand na zijn weekje vakantie aan het Italiaanse Gardameer, begin vorige maand. Moeder had varkensgebraad klaargemaakt, Tom’s ‘lievelingsmeug’ zoals ze dat in het sappig Vlaams zeggen. Even later plofte mijn grote logge broer voldaan in de zetel, zijn witharig hondje sprong er gezellig bij. Plots veerde Tom weer recht en greep naar zijn rugzak die zoals altijd volgeladen was met IT-cursussen, maar ik zag dat deze keer mijn broer nog plaats had gevonden voor andere zaken. Met een big smile sprak hij: „Voor ik het vergeet, ik heb voor jullie nog wat souvenirs bij vanuit het Italië.”
Jaggertong
Mijn verrassing en blijdschap konden niet groter zijn: een painted black T-shirt met de lange, rode, scherpe Jaggertong erop geprint. Ik bedankte mijn broer duizendmaal en trok het kledingstuk aan dat ondanks mijn buikje perfect paste. Ook ons hondje keek gefascineerd naar het T-shirt.
Hoe bizar kan het leven toch zijn, de avond ervoor genoten ik en moeder van een kopje thee op haar balkon. Ik vertelde haar dat ik dolgraag een ‘Stones T-shirt’ zou willen hebben. We zagen toen plots een vallende ster. Ze glimlachte: „Cloclo, you always get what you want.”