Zwammen

Nicole Smit 9 aug 2023

Buurvrouw Carina heeft een zware werkdag gehad en komt laat thuis. „Ik vertrok vóór zonsopgang en kom terug bij zonsondergang”, appt ze.

„Dat is lang”, beaam ik.

„Ik heb wel zin in een kopje koffie, kom je langs?” Een kopje koffie lust ik altijd.

Bij de voordeur staat Carina’s naaste buurvrouw Marga. De kleine ogen zijn samengeknepen, de mond is vertrokken tot een dunne, afkeurende streep.

„Is ze thuis?”, wil ze weten.

De deur wordt juist geopend en Carina verschijnt verrast kijkend in de deuropening.

„Ha, eindelijk”, sist Marga. Ze duwt Carina beslist opzij en baant zich met vastberaden bewegingen een weg voor ons uit naar binnen.

„Wat is er?”, wil Carina weten. „Is het dringend? Want ik ben moe.”\

Verwonderd

„Dringend?” De overslaande stem van Marga klinkt schril. „Kom jij maar eens mee naar mijn huis. Dan kun je het zelf bekijken.”

Carina loopt verwonderd achter Marga aan, met mij in haar kielzog.

Binnen in de huiskamer staat een ‘klusjesman’, een oudere man in overall met een gezet postuur en een priemende blik in de ogen, waar iedere weldenkende vrouw ongemakkelijk van zou worden. Ik zie de man tegenwoordig zó regelmatig opduiken bij de buurvrouw, dat je zou denken dat het huis op instorten staat.

„Hij is getuige”, zegt Marga en prikt met haar vinger in de buik van de klusjesman. „Getuige?”, mompel ik. Marga zwijgt en loopt met afgemeten passen verder naar de berging.

„Wat heb jij nou eigenlijk tegen de tuinmuur aanstaan?”, vraagt ze aan Carina. „Niets bijzonders”, zegt deze verontwaardigd.

„Niets bijzonders? Nou, kijk hier maar eens”, krijst Marga nu bijna.

De lamp in de berging gaat aan en beschijnt zwakjes de witte muur. Ik sta achter Carina en knipper met mijn ogen.

„Zie jij wat?”, fluister ik. „Nee”, mompelt Carina aarzelend.

Speeksel

„Dat doet de deur dicht!”, schreeuwt het mens. Ze is totaal over de zeik en spuwt de woorden uit, haar speeksel vliegt in vlokken in het rond. Ze grijpt Carina bij de arm en trekt haar dichter naar de muur toe.

En jawel, nu ik langer sta te kijken, zie ik waar Marga op doelt. Op de witte muur, de muur die de huizen van de beide buurvrouwen met elkaar verbindt, zie ik grote, dikke, witte zwammen prijken.

„Er staat wat te rotten aan de andere kant”, zegt de klusjesman achter mij. „Dat moet wel.” Carina staat er getroffen bij.

„Oh, ik weet het”, zegt ze. „Mijn oude bankstel staat tegen de tuinmuur. Hij is nogal nat, ik zou die een half jaar geleden al wegdoen, maar het kwam er niet van.”

„Zie je, iets rottends”, lacht de klusjesman.

„En nu? Wat moet ik nu met al die Champignons?” Marga huilt bijna.

„Tja, misschien kun je er soep van koken?”, opper ik voorzichtig. „Als je van champignonsoep houdt tenminste.”

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.