Zand, zeep en soda
Sinds een paar jaar heeft mijn nicht Ellie een handeltje aan huis in sieraden. Haar collega is voor een keer verhinderd, dus nodigt ze mij uit om mee te gaan. Of ik wellicht ook een adresje weet.
„In Edam ken ik wel geïnteresseerden”, opper ik. Ellie heeft zo haar twijfels. „Edam? Daar koopt nooit iemand wat, de mensen daar zijn gierig.”
„Echt?”, vraag ik verwonderd. „Ja, daar ben ik vaker geweest. Vreemd genoeg stond bij iedere gastvrouw die wij bezochten een Corduroy bankstel in de kamer, met blankhouten meubels en dito vloer. Aan de muur hing een goedkoop schilderijtje met een koe erop en op het aanrecht stond een zand-, zeep- en sodastel. Kijken, kijken en nog eens kijken. Niemand kocht wat.”
Ze kijkt me even aan.
„Maar als jij echt denkt dat we nu kopers krijgen, gaan we erheen. De winst delen we, dat doe ik normaal met Nel ook.”
Dus pakken we korte tijd later op een verzopen maandagavond Ellie’s kleine mini in. Bakken met ringen, armbanden, en kettingen slepen we door de regen naar de achterbank.
Ellie werpt me een achterdochtige blik toe als ik naast haar instap.
„Hopelijk was dit geen vergissing”, merkt ze op, haar natte bril droogvegend.
„Wat verdien je eigenlijk op zo’n avond?”, vraag ik.
„Tweeduizend, maar dan is het wel een goede avond.”
Corduroy en schilderij met een koe
We rijden vlot op het juiste adres aan en de gastvrouw doet glimlachend open. Ze heeft een flink aantal mensen uitgenodigd. We stallen onze koopwaar uit en wachten geduldig tot onze eventuele klanten zijn bijgepraat.
„Sorry hoor, maar de meesten hebben elkaar al een tijd niet gezien”, legt de gastvrouw ons uit. Ellie stoot me aan. Ik volg haar blik.
„Corduroy, blankhouten meubels”, fluistert ze. Ik kijk naar de muur. Er hangt ook een koe. Oh jee.
Dan komen een paar mensen een kijkje nemen. De gastvrouw ziet een fijn kettinkje liggen.
„Wat kost ie?” Ze neemt het op en streelt het gladde zilver. De ketting kost 30 euro. Haar man kijkt mee.
„30? Je bent toch nog niet jarig”, merkt hij op. De ketting gaat terug naar het steuntje op de tafel. Twee dames kopen ieder schoorvoetend een grof uitziende armband met houten kralen, maar verder gaat de verkoop niet hard.
De bewoonster neemt ons na anderhalf uur mee naar de keuken voor pauze en een kop koffie en verdwijnt dan de kamer weer in.
„Kijk!”, sist Ellie. Ze wijst naar het aanrecht. „Zand, zeep en soda”, mompel ik.
„Genoeg”, merkt Ellie beslist op. Ze staat op en pakt haar handeltje vastberaden in, onder toezicht van de verwonderde blikken van de gastvrouw en haar visite.
„We gaan weer”, zegt ze, tegen niemand in het bijzonder. „Want de hond is ziek.” Ze zegt vriendelijk gedag en duwt mij een aantal bakken in de armen.
„Ik heb de winst geteld”, meldt ze, eenmaal in de auto. „Dat ging snel genoeg, want het was maar 20 euro.” Ze kijkt me lachend aan.
„Zeg het maar, hoe wil je jouw deel van de winst uitgekeerd krijgen? In biljetten of in munten?”