De kus
Uitgerekend op de dag dat ik de stad in moet, is er code geel afgegeven. De hele week prachtig weer, zul je altijd zien. Ik ga ruim op tijd van huis, want bij een enkele bliksemstraal heeft de tram al vertraging. Maar op een paar spetters na, zonde om mijn paraplu daarvoor nat te laten worden, blijft het droog, en loop ik veel te vroeg voor mijn afspraak bij de mondhygiëniste over de Nieuwe Dijk.
Eenzaam, want wat voel ik me alleen tussen al die toeristen met die identiteitscrisisbroeken: een broek is lang of kort, maar ertussenin vind ik zo achterlijk. Aan de andere kant begrijp ik wel dat die smalle pijpen niet over de ballonkuiten kunnen van dikke mensen voor de snackbar en de broekband bij de half blote buiken denkt: bekijk het maar, tot hier en niet verder. Verder zeg ik niets, want je mag iemand nooit op zijn uiterlijk beoordelen.
Drukte op de Dam. Toeristen nemen lachend een selfie. De keitjes drukken in mijn schoenzolen. Ongemakkelijk voor Máxima op haar hoge hakken op 4 mei.
Een inmiddels vredig zonnetje verlicht het monument. Tussen de talrijke duiven zelfs een paar witte.
Mijn entree bij de mondhygiëniste heeft iets grensoverschrijdends: van geen pijn nu naar pijn straks.
„Heb je vaak geragd?”, vraagt ze.
„Pardon?”, antwoord ik.
„Ja, met die ragers tussen je tanden en kiezen.”
„O, ja. Je bedoelt natuurlijk geraagd”– de een weet veel van tanden, de ander iets van taal.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ze enthousiast is. Na de behandeling pakt ze mijn hoofd vast en geeft me een zoen op mijn schoongemaakte mond. „Prachtig”, zegt ze.
„Dat moet je niet doen”, zeg ik. „Zo’n rotgevoel die latexhandschoenen op mijn wangen.”
Ik ben klaar bij de mondhygiëniste; mijn kaak is zo stijf als een wassen beeld van Madame Tussauds.
De wijzers van de klok van het paleis staan op drie uur. Ik kijk naar de Groote Club.
De napijn trekt snel weg.
7 mei 1945. Drukte op de Dam: lachende mensen vieren de bevrijding. Ze omhelzen en kussen elkaar. Sommigen voor het laatst. Om drie uur wordt er plotseling geschoten vanaf het balkon van de Groote Club. Tientallen mensen sneuvelen alsnog. Met welke waas keken de Duitsers door hun vizier? Zelfs oorlog kan een grens overschrijden.
Eeuwige pijn kus je niet weg.