Minflatie
De school waar ik als jongeling op zat bestaat niet meer. Niet omdat ik zo’n hoge leeftijd heb hoor, maar het paste waarschijnlijk niet meer in het gemeenteplaatje met alle geweldige plannen die ze voor ogen hadden.
Ik wilde laatst aan mijn kinderen laten zien waar die geweldige school staat waar ik het vaak over heb, toen ik zag dat deze plaats had gemaakt voor een locatie van de voedselbank.
Een lange rij mensen die met Bigshoppers op het schoolplein stonden.
Het schoolplein waar ik als klein meisje in het speelkwartier de grootste lol had.
Bijna alle klassenfoto’s zijn er gemaakt en tijdens strenge winters was het een heus sneeuwparadijs waar ik met mijn vriendjes niet weg te sturen was.
We maakten met onze fantasie de leukste glijbanen en sneeuwhopen.
Binnen konden we onze buikjes vullen met de meegebrachte boterhammetjes , fruit of koekjes die we van thuis mee kregen.
Kruidenier
Mijn school stond in een drukke winkelstraat waar een kruidenier zat.
Daar kocht ik voor twee kwartjes een grote zak snoep.
De kruidenier kende haast alle kinderen die kwamen.
„Mag ik van u tien toverballen, vijf smileys, uuuh een ruitje enneh vier trekdroppen, twee negerzoenen?” En dan zei de aardige man: „Je hebt nog een kwartje over.”
„Dit is geen geintje”, zei ik tegen mijn kinderen, die mij vol verbazing aankeken.
Vandaag de dag kun je geen kruidenier meer vinden of bakker die dit aanbiedt.
Als ik de supermarkt in ga, zie ik mensen als zombies de schappen bekijken, de brillen op en rekenmachines op hun smartphone gebruiken om te berekenen of ze wel genoeg hebben om af te rekenen bij de kassa.
In vergelijking met vroeger zie ik heel weinig kinderen in de winkel, wat ik overigens niet gek vind als ze voor een zak snoep moeten sparen. Want zeg nou eerlijk, het is toch belachelijk dat er voor een zakje snoep, die overigens maar voor de helft is gevuld, bijna 5 euro afgerekend moet worden?