Het glazen klokje
„Vier-vijfenzeventig”, gok ik op haar vraag. Haar oogjes glunderen. „Drieëntachtig”, zegt ze trots.
„Maar ik ben nog heel fit. Ik werk twee middagen in de week in de kringloopwinkel. En ik doe alles te voet. Ik loop heel veel en ik kook ook nog iedere dag voor mezelf. Lekker, boontjes en gebakken aardappeltjes en een stukje vlees. Dat doe ik al anderhalf jaar. Ik ga ook altijd aan tafel zitten, nooit met mijn bord op schoot. Berend is pas een half jaar dood maar hij was al een jaar niet meer thuis. Dat ging niet meer, hij was dement en ziek ik kon dat niet meer… voor hem zorgen, dat ging niet meer.”
„Ik ging wel elke dag naar hem toe. Ik mis hem toch, ook al was hij dement en hij heeft mij altijd herkend. Maar ik ga niet thuis zitten, dat doe ik niet. Dat kan ik niet, ik moet iets te doen hebben. Dit vind ik leuk, hier in de kringloopwinkel. Hier komen allerhande mensen, ook veel mensen die ik ken. Ik heb dat nodig, dat contact met de mensen. Als ik dan thuis kom, dat is niet altijd makkelijk. Het huis is zo stil hè.”
Een praatje
„Er is niemand die je iets kunt vertellen. Mijn oudste kleinzoon komt me vaak opzoeken hoor. Twee keer per week wel, dan komt hij bij mij eten. Alleen nu even niet en ik wil hem niet bellen, want hij is depressief. Dan ben ik bang dat hij zich schuldig voelt. Maar ik blijf niet thuis zitten, dat moet je niet doen, dat is niet goed. Ik ga nog een uurtje lopen ‘s avonds, door de stad. Dan maak ik ook gerust nog een praatje met een politieagent ofzo.”
„Van de week had ik hier bij de kringloop een klokje gevonden, een mooi glazen klokje. Ik ermee naar huis gelopen, heel voorzichtig, met twee handen hield ik het vast. Ik kom thuis en wat denk je? Pats, op de stenen vloer in duizend stukjes. Het was zo’n mooi klokje en het liep ook nog goed. Ik heb het meteen opgeveegd en in de kliko gesmeten. Bah, wat baalde ik daarvan.”
„De dag erna, ik maak die kliko open en… tik tik tik. Daar ligt het klokje te tikken. Ah, het riep me, dat klokje. Ik zeg: jij mag blijven. Ik heb het uit die kliko gehaald en van papier zelf een wijzerplaat gemaakt. Het hangt nu bij me aan de muur in de keuken. Het wou niet weg dat klokje, het wou bij mij zijn. Nou, jij mag bij mij blijven, zei ik. En nou ben ik er blij mee.”