Goud waard
Op het station wandel ik het hippe huiskamer-café binnen van het bekende koffiemerk. Dit heb ik tot nu toe weten te vermijden. Door vertraging van het eerste openbaar vervoermiddel is er een kwartier over voordat het volgende me uiteindelijk naar huis zal brengen.
Ik wacht op mijn beurt, kijk ondertussen naar de jonge studenten die vrolijk en trefzeker hun weg weten tussen klant en apparatuur. „Zegt u het maar.” De brunette kijkt me monter aan.
„Een cappuccino graag, is dat groot?”, wijs ik.
„Nee middel.”
„Doe dan maar klein”, reageer ik, wroetend met mijn linkerarm in mijn rugzak.
„Wat is je naam?”, vraagt ze me.
Hoewel gevleid door het tutoyeren, kijk ik haar even verstoord aan.
„Je voornaam”, herhaalt ze, „die zet ik op de koffiebeker, omdat dit handig is voor de bediening, maar vooral heel leuk om uit een beker te drinken met je naam erop”, eindigt ze wervend.
„Monique”, zeg ik gehoorzaam en kijk als een schaap. Een moment later overhandigt de mannelijke student me mijn koffiebeker.
„Alsjeblieft!” Zijn stem klinkt energiek, hij kijkt stralend.
Op de roltrap naar beneden neem ik een slokje, mijn ogen half dicht geknepen tegen de onverwacht felle zon, mmm. In gedachten maak ik een snelle berekening. Maar niet te vaak doen spreek ik met mezelf af, al is de bediening goud waard.
Ik stap van de roltrap, loop richting tram, draai mijn beker om en lees mijn naam. Verkeerd gespeld. De smiley gemaakt van de letter i kijkt me uitdagend aan.