If you want to go far
„If you want to go fast, go alone; but if you want to go far, go together.” Een uitspraak die even pijnlijk als waar bleek te zijn tijdens etappe 17 van de Tour de France 2023.
Waar geweldenaar Tadej Pogačar koerst met zijn hart, wint Jonas Vingegaard zowel de tijdrit als de bergetappe van zaterdag. Intrigerend voor een wielerfan als ik.
Eerst de vraag met welke renner ik me het meest identificeer. Dat is ontegenzeggelijk Tadej Pogačar, de man die vanuit oprechte vreugde op de fiets zit, tegenover een Jonas Vingegaard die op zeer wetenschappelijke wijze is klaargestoomd om een lange ronde als de Tour te rijden. Mijn sympathie ligt overigens in beide kampen: naast een emotioneel mens ben ik een aanhanger van de wetenschap, alleen al omdat ik zelf een wetenschappelijke studie heb afgerond. Ik kan geen genoeg krijgen van alle briljante vertalingen van de bewegingswetenschap naar de topsport, zowel in het schaatsen als het wielrennen.
Wat me aan het denken zette was de vraag welke strategie ik tot nu toe het meest heb gevolgd en welke de beste zou zijn. Zeker omdat ik, buiten het kijkgenot, geen enkele ervaringsdeskundigheid heb opgedaan wat betreft topsport. Dat laat ik graag aan familieleden over.
Wat ik wel herken is het dilemma tussen ‘going fast or going far’. Als impulsieve dame koos ik tot voor kort voor ‘going fast’. Passend bij mijn persoonlijkheid concludeerde ik al snel dat als ik iets goed wilde doen, ik het alleen moest doen. Eigenwijs als ik was (ben), dacht ik dat ik tot de beste resultaten kwam als ik zelf aan het roer stond. Vreemd genoeg werd ik meestal bevestigd in deze strategie. Al kostte het me veel kruim, ik kon ‘pieken’ wanneer dat nodig was en ik boekte daarmee de resultaten die ik wenste: cum laude afstuderen, ‘de beste zijn’ en alles wat daarop volgde. Super leuk en eervol, zolang het vol te houden is.
Briljant vs ondermaats
Toch kwam ik er al snel achter dat deze strategie weliswaar efficiënt is om op waarde geschat en aangenomen te worden door werkgevers en opdrachtgevers, maar dat dit minder goed werkt in het bestendigen en continueren van een langdurige loopbaan. Hoe veelbelovend ook: een werkgever is meer gebaat bij iemand die gedurende een langere periode constant ‘goed’ presteert dan bij iemand die de ene dag briljant is, om de volgende dagen ondermaats te presteren. Ik zocht de oorzaak van dit probleem bij mezelf. Wat veroorzaakte deze discontinuïteit in mijn presteren en wat kon ik daar aan doen? Wat was er mis met mij?
In tegenstelling tot allerlei psychologische theorieën bleek het antwoord bijzonder simpel. Doordat ik in het verleden negatieve ervaringen had opgedaan in het samenwerken met anderen, was ik gaan geloven dat ‘going solo’ de enige weg was om mezelf te bewijzen. Ik begreep niet dat ‘mezelf bewijzen’ weliswaar een persoonlijk doel was, maar niet de weg om tot een optimale prestatie te komen. Integendeel. Op het moment dat ik me begaf in de juiste werk- en leeromgeving, bemerkte ik tot mijn vreugde dat ik veel van anderen kon leren. En dat ik door een goede samenwerking met anderen meer gedoseerd kon werken, waardoor ik ook op de langere termijn een waardevolle medewerker kon zijn binnen een organisatie. Met meer plezier en minder moeite.
Hoezeer ik Pogačar ook opnieuw een Tourzege gun, ik heb geleerd van Jonas Vingegaard die weloverwogen met zijn team begreep dat de Tour geen sprint maar een marathon is. Een teamprestatie. Een les die mijn zus me jaren geleden al bijbracht. Het duurde gewoon even voordat het kwartje bij mij viel.