Wie ben ik dat ik uw tanden mag poetsen…?

Tjeerd de Groot. Van 10 april 1968. Woordvoerder stikstof van D66. Een man met een visie. Je kunt hem regelmatig zien op het strand van Ameland waar hij eigenhandig, met een vork en een schepje, water naar de Waddenzee draagt.

Tjeerd heeft het persoonlijkheidsgetal 11. Het getal 11 is volgens de numerologie, zoals verwoord door het maandblad Happinez ( ‘jouw gids in spiritualiteit en geluk’) een meestergetal. De ware 11 beschikt over intuïtie en geestelijk inzicht. De 11 is vol vuur, zeer doelbewust en over het algemeen inventief en idealistisch. De 11 is tegelijkertijd een dromer en een mysticus, soms zelfs helderziend.

Zo! Steek die maar in je zak! Ik zag hem laatst zitten bij Op1. Prachtig overhemd had hij aan. Mooi ruitje. Zat daar een gedachte achter? Ik denk het wel. Hij zat daar niet voor niets met die boer, LTO-voorzitter Sjaak van der Tak, aan één tafel. “Tja,” zal Tjeerd gedacht hebben, “nu ik hier toch zit kan ik die boer net zo goed tegemoet komen. Ik trek gewoon een oudhollandse boerenkiel aan. Dan praat je toch een beetje op gelijker niveau.”

Tjeerd is ook die man die ooit opmerkte: “De LTO is toch die organisatie waarvan de handtekening niets waard is?”
Daar zie je weer de visie, de meesterschap uitgedrukt in het getal 11, bij Tjeerd. Die zag al lang aankomen dat van der Tak geen handtekening zou zetten.

Ik hoorde iemand in de uitzending in Op1 iets mompelen over; “boerenverstand gebruiken.”
Direct zag je het gezicht van Tjeerd betrekken. Je zag hem bijna denken: “Boerenverstand? Nou… die term is zo langzamerhand ook wel een beetje aan devaluatie onderhevig.”

Je kunt aan Tjeerd’s gezicht zien dat hij het al lang had zien aankomen dat van der Tak  de onderhandelingen over het landbouwakkoord zou opblazen.
Hij is niet voor niets een ziener. Een visionair. Dat straalt hij aan alle kanten uit.

En hoewel het getal 11 behalve een meestergetal ook het gekkengetal is, weet ik zeker dat Tjeerd ‘s ochtends als hij voor de spiegel staat en naar zijn spiegelbeeld kijkt, denkt: “Wie ben ik dat ik uw tanden mag poetsen…?”