Kauwboys
Zwart, luidruchtig, felle oogjes. Wie heeft ze niet in de buurt: kauwtjes.
Jaren geleden werd onze buurt slechts bezocht door mussen, merels en spreeuwen met hun gezellige getsjilp en gekwetter. Maar toen ontdekten de gitzwarte brutaaltjes onze rijkelijk van groen voorziene privé- en gemeentetuinen en namen de buurt over. Sindsdien is het gedaan met de rust, want wát laten zij zich gelden, die druktemakers!
Sta voor het raam en de alarmkreten klinken vrijwel direct. Het beroeren van de gordijnen of het openen van een raam, al is het maar een kiertje, is reden tot paniek. Zij heersen immers over het gebied, en jij, flatbewoner, hoort je gedeisd te houden, liefst helemaal buiten beeld te blijven. Dan is het veilig.
Nee, vrienden zullen we nooit worden…
Nakomelingen produceren
Elk jaar in mei en juni zijn de kauwtjes drukker dan ooit, want dan dringt hun instinct aan om nakomelingen te produceren. Takjes, papiertjes en soms zelfs isolatiemateriaal van muren en daken worden aangevlogen om hun zorgvuldig gekozen broedplek, liefst in de dakgoot, mee te bekleden. Ze zijn er maar druk mee.
Zodra de eitjes zijn uitgekomen is er van boven zacht gepiep te horen. Tegelijkertijd worden de ouders extreem waakzaam en nog luider dan anders. Waag het niet om te dicht bij het nest te komen, want dan is het gekef en gegrom niet van de lucht. Zelfs een duikvlucht wordt niet geschuwd.
Dan komt het moment waarop de kleintjes uitvliegen. Dit jaar vielen er daarbij opvallend veel slachtoffers; lijkjes op de meest onverwachte plekken. Tijdens een van mijn fietstochten in de wijk trof ik een jong aan dat rustig naast het fietspad zat. Ik stopte even om het jonge dier te bekijken. Hij (of zij) leek niet bang en keek mij, de reus op de fiets, aan en week niet van z’n plaats. Ik was vertederd door de aanblik van dit hulpeloze wezentje met zijn donzige verenkleed en nog brede babybekje.
Hopelijk gaat mijn kleine vriend het redden.