Een ‘roze’ witte olifant in Tunesië!
Samen met mijn man reisde ik afgelopen maanden door Tunesië. Inmiddels zijn we weer een paar dagen in Nederland, waar de lucht schoner en de rijkdom bijna overweldigend is. We hebben mooie avonturen beleefd, nieuwe vrienden gemaakt en bijzondere gesprekken gevoerd. Maar helaas was niet alles leuk.
Zo kwam geregeld de problematiek rondom de Zuid- en West-Afrikaanse vluchtelingen in dit land in het nieuws. Mensen, die hun land ontvluchtten omdat ze bij de lhbtiqa+gemeenschap horen of omdat ze op een andere manier in nood verkeren. De media ziet Tunesië als een tikkende tijdbom, waar de democratie mislukt is en mensen die tegen het huidige regime zijn worden opgepakt. Soms voelde het als of ik een ‘roze’olifant was in Tunesië.
We zijn van noord naar zuid getrokken en weer terug. Als laatste kwamen we aan in Tazarka in de regio Nabeul. Tazarka ligt naast Korba en in de zomermaanden is dit dé badplaats van Tunesië, omdat de stranden hier schoon zijn. Dit in tegenstelling tot veel andere strandplaatsen, waar het zand soms vol glas ligt. Het huis waar we verbleven was geweldig. Het heeft een mooi zwembad dat dagelijks gevuld wordt met water uit een bron. De tuin staat vol bomen en planten in bloei. Er lopen kalkoenen, kippen, eenden en ganzen los. In de middag drinken de twee paarden en een hond water uit het zwembad. Op de akkers, om het huis, worden diverse groenten verbouwd. Al snel blijkt dat het hier vergeven is van de muggen, dat de hond onder de vlooien zit en alle dieren veel honger hebben. Onze etensresten gaan daarna naar hen.
We ontmoetten daar de beheerder, Abdil, en nodigden hem uit voor het avondeten en al snel bespraken we de situatie van het land.
Tikkende tijdbom
Hij komt uit Ivoorkust, van waaruit hij naar Tunesië is gevlucht. Al drie jaar werkt hij hier op het land. Zijn vrouw en twee kinderen zijn achtergebleven in zijn vaderland. Abdil vertelt dat hij zijn jongste zoon nog nooit heeft gezien. Hij is hier destijds met het vliegtuig gekomen, sommigen van zijn vrienden hebben via de Sahara het land bereikt. Een zware tocht, wat ik me kan voorstellen. Wij hebben maar zes dagen in de Sahara doorgebracht en hadden daarbij van alles genoeg. In tegenstelling dus tot die vrienden. Hij vertelt dat veel vluchtelingen hier worden mishandeld en uit hun huizen worden gegooid omdat ze van kleur zijn. Voor hem voelt het hier als een tikkende tijdbom. Wanneer is hij aan de beurt? Maar in dit dorp is vooralsnog alles nog goed. En dat is maar goed ook, want hij kan niet zo makkelijk terug en ook niet naar Europa. Soms maakt hij geld over naar zijn vrouw en kinderen.
Diezelfde week komt er een vriend op bezoek bij Abdil: Salim. Salim werkt elke dag in de aardbeienteelt. Abdil maakt elke dag ons terras schoon en verricht werkzaamheden die hem worden opgedragen door de huiseigenaar. Zowel Salim als Abdil ogen gespannen. Salim wordt tijdens ons gesprek ook meerdere keren gebeld. Na het laatste telefoontje is hij zichtbaar aangedaan. Als we vragen wat er aan de hand is, geeft hij geen antwoord. Wel horen we dat beiden overwegen om de overtocht te maken naar Europa. Als ik doorvraag krijg ik korte antwoorden en al snel krijg ik de indruk dat ze aan het aftasten zijn of we te vertrouwen zijn. Ze zijn aan het overleven.
We besluiten te doen wat we kunnen doen. Dus laten we Abdil mee-eten en als we thuis zijn drinkt hij koffie met ons. Ik start Franse lessen op Duolingo om een beetje met hem te kunnen communiceren. We doen spelletjes en leggen deze met gebaren uit. Dat maakt Abdil en Salim aan het lachen, wat ons weer blij maakt. Toch is duidelijk dat ze niet onbezorgd kunnen genieten. Dit lees ik af uit hun lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen. Het verschil is en blijft voelbaar. Wij zijn de Europeanen die betalen, zij de Zuid-West-Afrikanen die werken. Dit voelt zo raar en niet goed.
Gratis aardappelen
Dan verkennen we het terrein verder. Op het land voor het huis zijn aardappels geteeld en inmiddels gerooid, maar toch ligt het er nog vol met aardappelen. We rapen ze op en met zeker 60 kilo – en een veelvoud nog op het land – lopen we de straat op en proberen ze weg te geven aan voorbijgangers.
De ene persoon kijkt me niet eens aan en draait weg. De ander zegt ook niks en loopt door. We krijgen blikken van afwijzing en afkeur. Niemand wil gratis aardappelen hebben. Waarom? Misschien heeft het met eergevoel te maken? Niet arm over willen komen? Ik zeg tegen mijn man dat het hier zeker geen Nederlanders zijn, die pakken wel alles aan wat gratis is. Omdat niemand ze wil hebben besluiten we om ze achter te laten bij de plaatselijke groentewinkel. De volgende ochtend worden aardappels daar verkocht.
Als we later op de avond langs de plaatselijke bakker lopen, zit de bakker aangedaan voor zijn winkel met nog twee mannen op de stoep voor zijn winkel. Hij is zo boos dat hij met een blik eten gooit. Hij is geëmotioneerd door iets of iemand. Maar zodra wij dichterbij komen verbergt hij zijn boosheid. We voelen duidelijk de spanning, maar ook hier willen ze ons daar niet mee belasten.
1+1 gratis
Veel mensen zijn hier bezig met hun eigen problemen en zijn echt aan het overleven. Ze zitten niet te wachten op ons, de goedbedoelende Hollanders die van alles proberen op te lossen voor de ander. Ook al bevinden we ons in een ander werelddeel, met hun specifieke situaties, ook al denken wij dat we een helpende hand kunnen bieden – hoe arrogant bedacht misschien ook – toch moeten we iedereen in hun waarde laten. Als zij dat willen, hun problemen zelf laten oplossen. Als ze maar weten dat we er voor ze zijn. En zij voor ons.
Nu is het juni en het is heerlijk om weer in Nederland te zijn. De aankondigingen rond de pride-maand en de aanbiedingen in de winkels van 1+1 gratis, vliegen om mijn oren. Maar mijn gedachten zijn bij mijn vrienden en mensen die in armoede leven in Tunesië. Waar ze zich niet vrij kunnen voelen zoals hierin in Nederland. De vraag die bij mij blijft hangen is hoe we deze problemen toch kunnen oplossen? Weet jij het?