Yes I black white
Ik herinner het mij nog goed: ik was een zachtgekookt maar soms brutaal jongetje van tien en zat in het vijfde studiejaar. Op een dag werd ik door de norse leraar bij mijn kaak gegrepen terwijl hij op sissende toon sprak: “Claude, je verstoort hier de orde en rust, je bent een volksmenner, een vervelende revolutionair.” Ondanks de pijn in mijn nek grinnikte ik: “Ja meester, dat zou kunnen, bedankt voor het compliment.” Alle leerlingen bulderden het uit van plezier. Het schooljaar daarop werd ik in een andere klas gedumpt.
Toen ik kort nadien Latijn-Grieks begon te studeren in een strenge paterschool hield ik mij dan ook heel lang gedeisd. In het klaslokaal zat ik naast een Afro-Amerikaanse leerling en zo leerde ik in de lunchpauzes enorm veel over de ‘zwarten’. De jongen heette Silko en die naam betekent overwinnaar. Maar helaas, Silko werd gepest door de klasgenoten omdat hij weinig punten behaalde voor wiskunde en Latijn, twee hoofdvakken dus. Maar ook zijn huidskleur en eenvoudige komaf speelden wellicht mee in de pesterijen door de zoontjes van advocaten, chirurgen en andere voorname beroepen. En dat vond ik bijzonder jammer. Na een tijdje bleef Silko weg van de lessen en ik vroeg me af waar hij bleef. Ik kende zijn adres en tijdens een mooi zomers weekend ging ik aanbellen. Ik stond voor de de deur van een grijs vervallen huisje ergens te Gent. Een oud krom Afrikaans vrouwtje met wandelstok en rond brilletje deed voorzichtig en schuw open. Ze was de oma van mijn schoolmakker. Ze kreeg tranen in de ogen en vertelde dat Silko weer in de Amerikaanse stad Philadelphia vertoefde samen met zijn ouders. Meer wist ze niet te zeggen.
Een beetje moedeloos plofte ik die avond thuis neer in de zetel en wachtte ik op het avondmaal dat moeder zoals altijd zou klaarmaken. Ik vertelde haar over mijn vriend Silko. En toen keek ik naar het tv-journaal, Martin Luther King verscheen in beeld. Ik kende deze revolutionair amper en luisterde dus aandachtig: King was een Amerikaanse baptistendominee, politiek leider en een van de prominentste leden van de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging. In 1968 werd Martin Luther King op 39-jarige leeftijd doodgeschoten terwijl hij op het balkon van het Lorraine Motel in Memphis stond. Voor velen is Martin Luther King een symbool voor de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten gebleven. De derde maandag in januari is in de VS de Martin Luther Kingdag, een nationale feestdag, gewijd aan King en zijn gedachtegoed.
Drie jaar geleden zag ik dan die vreselijke televisiebeelden van Minneapolis waarbij enkele politieagenten op straat een Afro-Amerikaan in bedwang hielden. De man smeekte om genade maar overleed kort nadien in een hospitaal. Ik dacht meteen aan Silko. Hoe zou het hem vergaan zijn daar in Philadelphia?
Met heimwee denk ik alweer aan mijn schoolvriend terwijl ik luister naar de song ‘Ben’, het liedje dat Michael Jackson ooit zo mooi zong. En eigenlijk besef ik nu dat ik al jaren veel sympathie, liefde en respect koester voor the black community. Raar, het lijkt wel of ik ben a black white revolutionair. Ach ja, stamt mijn vaders Franse familie niet rechtstreeks af van de meest beruchte oproerkraaier van Frankrijk? En ja, ook ik heb een dream: liberté, égalité, fraternité voor alle volkeren on this blue planet.