Dag huis
In mijn laatste blog schreef ik over alle ingewikkelde regeltjes in de zorg en hoe het, in het geval van mijn moeder, even enorm mis leek te gaan. Ik kan nu gelukkig melden dat het uiteindelijk allemaal goed is gekomen, zoals de meeste dingen in het leven.
Mijn moeder kon, na heel veel mails en telefoontjes, uiteindelijk (met indicatie 6) blijven waar ze was… een zogenaamd ‘palliatief bed’ op een verpleegafdeling. En we kregen de zo nodige Verklaring tot Verblijf, met excuses voor alles wat er mis was gegaan. Wat een opluchting!
Geen dubbele lasten
Om het allemaal nog wat mooier te maken ontvingen wij ook een brief van het CAK, met de mededeling dat we uitstel hadden gekregen wat betreft het betalen van de hoge eigen bijdrage. Zo hadden we wat meer lucht. Geen dubbele lasten in ieder geval.
Mijn moeder was nu dus officieel verhuisd naar het verpleeghuis. Ze begreep het en accepteerde dat we nu haar huisje zouden gaan leegruimen en de huur zouden opzeggen. Al bleef ze op moeilijke dagen zeggen dat ze naar huis wilde. En ze ging er dan ook gewoon vandoor, als ze even de kans kreeg. Gelukkig kwam ze nooit verder dan de parkeerplaats. Ik hoopte dat ze wat meer innerlijke rust zou krijgen als het huis leeg zou zijn en we de sleutels hadden ingeleverd. Dan was het immers definitief.
We regelden een ontruimer, die ook nog wat goeds zou doen met de spullen die wij zelf niet zouden houden, maar nog te mooi waren om zo maar weg te doen. En we spraken met de verhuurder af dat we per 1 mei de huur zouden opzeggen. Dat kwam ook mooi overeen met de regeling met het CAK. Eindelijk zat er wat schot in de zaak.
Dierbare herinneringen
En zo kwam het dat ik door het huis van mijn moeder liep, het huis waar ze 30 jaar had gewoond, en moest beslissen wat ik zou houden. En wat er naar onze kinderen zou gaan. Foto’s gingen als eerste mee, dierbare herinneringen. En lp’s. Planten. Schilderijen. De tv ging naar onze kleindochter. De kapstok naar onze dochter. Ik vulde tassen met zilveren lepeltjes en wat wijnglazen. Iedere keer nam ik wat mee. Het voelde niet goed, kasten en laatjes opentrekken in een huis dat niet van jou is. Zelfs al is het van je eigen moeder, het voelt alsof je de privacy van iemand aan het schenden bent. Ook al heb je toestemming en weet je dat je het moet doen. Beter ik, haar dochter, dan een vreemde… dacht ik dan maar.
Bezemschoon
M’n lief ging door alle administratie van mijn moeder. Ik was blij dat ik dat deel kon delegeren aan hem. En toen we alles door onze handen hadden laten gaan en zeker wisten dat we de spulletjes die ons dierbaar waren hadden meegenomen, kwam de ontruimer die het hele huis in een ochtend leeg trok. Bezemschoon, zoals dat heet in het wereldje van de verhuur. Klaar voor de volgende bewoner. Ik liep na afloop wat verdwaasd door de lege kamers, het deed meer met me dan ik van tevoren had ingeschat. Maar het was goed zo.
Dankbaar
Tussendoor gingen de bezoekjes aan mijn moeder natuurlijk gewoon door. Ze had veel pijn. Ging achteruit. De dokter had het al voorspeld. Ze lag gelukkig op een fijne kamer, met uitzicht op de tuin. En ze werd enorm respectvol verzorgd. Ik zag duidelijk het verschil tussen de verpleging op de revalidatie afdeling, waar ze eerst lag en deze afdeling. Ze merkte het zelf ook en was dankbaar voor de overplaatsing.
En toen opeens, nog voor de eerste inspectie van haar huisje door de woningstichting, kwam het telefoontje dat niemand wil krijgen.