Opgesloten
„Je hebt de deur op slot gedaan”, hoor ik mezelf piepen, „mama kan niet naar binnen.” Mijn zoon, 2, maakt grimassen met zijn mondje tegen de ruit, kijkt naar de vochtplekjes die hij achterlaat.
Hij lijkt in te zien dat ik niet met opzet draal om binnen te komen, maar dat we een probleem hebben en ik hem nodig heb voor de oplossing. Een groot inzicht voor een klein jongetje. Ik lees het in zijn ogen die me van dichtbij aankijken. Helaas met het glas van de keukendeur ertussen. Zijn handje grijpt naar boven waar de sleutel ongeveer zit.
„Ja”, knik ik nadrukkelijk.
Hij staat op zijn tenen, doet zijn best, maar tevergeefs. Wat als hij wegloopt en alleen naar boven gaat, de trap op? Wat als hij aan de knoppen van het gasfornuis draait? Wat als hij op een stoel klimt, er vanaf dondert of de kraan opendraait? Ik besef dat hij ook de knip op de deur kan hebben gedaan. De buren? Wat heb ik aan een sleutel als er al een sleutel aan de binnenkant van het slot zit? Wat heb ik aan de voordeur als ik daar vanochtend al de knip op heb gedaan om te voorkomen dat zoon ‘boodschappen gaat doen’. Zachtjes blaas ik voor me uit.
Wrikken
Nu pas zie ik dat onze poes schuin achter me zit, met belangstelling het drama volgt. Het volgende ogenblik lig ik plat op mijn rug, steek mijn arm door het kattenluik, onderin de keukendeur. Ik pers mijn arm verder en verder, voel de onderste knip van de deur. Uit alle macht wrik ik mijn arm door het nauwe gat voor de kat. Het lukt om met een uitgestrekte vinger, het knopje in te drukken, de knip te ontgrendelen en opzij te schuiven. Dat is één, juich ik inwendig.
Zoon kijkt met grote ogen toe. Dan wijs ik nogmaals naar de sleutel en gebaar ‘draai maar om’, terwijl ik tegen de deur duw om de druk te verminderen zodat hij de sleutel met een klik kan omdraaien. Na een aantal keer proberen, lukt het hem. Zoon heeft de sleutel omgedraaid!
Ik duw de klink naar beneden, val bijna naar binnen. Theatraal sla ik mijn armen om hem heen. „Wat goed van jou, dankjewel!” De tranen springen in mijn ogen van opluchting en trots op mijn kleine man die het toch maar heeft gefikst.
Hij kijkt me welwillend aan, rent dan de kamer in, naar zijn rode kiepauto.