Paasviering met verrassing
lk ben van katholieke snit, maar alleen op papier. De katholieke kerk bezoek ik niet en ook de paasvieringen laat ik aan mij voorbijgaan. Jaren geleden heb ik me daar in het dorpje waar ik toen woonde voor het laatst aan gewaagd. Dat was een grote vergissing.
Bekend met de katholieke tradities ben ik evenmin. En zo kon het gebeuren dat ik, met mijn jonge gezin net aanbeland in het dorpje, enthousiast opveerde toen ik in mijn brievenbus een fleurige flyer van het kerkbestuur aantrof. Alle kinderen van het dorp mochten op paaszondag in de pastorie palmpasenstokken maken. Nou, dacht ik, dat is leuk voor mijn zoon en dochter. Bovendien zouden we zo alvast kunnen integreren. Moeders dacht er ook zo over.
Op de bewuste paasdag liep ik met mijn kinderen de pastorie in. Een vriendelijke vrijwilligster begeleidde ze naar een tafel, waar al diverse kinderen met hun stokken in de weer waren. „Hoe laat kan ik ze weer ophalen?”, vroeg ik. „Nou”, zei ze, „pas na de kerkdienst. Na afloop lopen de kinderen de kerk in en houden een processie.”
Kerkdienst? Processie? Oeps, dacht ik. Maar er was geen weg meer terug.
Twee dagen onweer
Ik ben met frisse tegenzin de kerk binnengelopen en heb een plek op een van de kerkbanken gezocht. In gedachten was ik bij mijn kinderen – en bij het boek dat ik thuis wilde uitlezen. Een palmpasenstok versieren, dat vonden ze best leuk. Maar met het versierde attribuut door een bomvolle kerk lopen, met alle ogen op hen gericht – dat was nou net iets waar ze helemáál niet van hielden. En ze wisten nog van niks.
Het werd een lange zit. En toen het zover was, zette ik me schrap. Ik zat bij het gangpad en zag ze komen. Mijn zoon vond het wel best, geloof ik, maar het gezicht van mijn dochter stond op twee dagen onweer. Zodra ze me in het oog kreeg, keek ze me vernietigend aan, terwijl ze de palmpasenstok in balans probeerde te houden.
„Sorry, ik-wist-het-niet!”, siste ik toen ze voorbij liep. Het had geen effect.
Buiten, toen het allemaal voorbij was, kreeg ik de volle laag. En nog konden we niet naar huis. De versierde palmpasenstokken moesten we brengen naar twee oudere inwoners in het dorp die wat eenzaam waren. Ook dat hoorde bij de traditie. We hebben dat keurig gedaan. En daarmee waren er toch nog twee mensen blij.