Om te kotsen
Je verwacht het niet, maar het kotsverhaal begint bij de Johannes Passion. Met mijn gereformeerde oudere broers en zussen drink ik na afloop van het concert nog wat in een Middelburgs café. We zijn ‘uit’ met Jan-Kees, zegt mijn broer gekscherend. Ze glimlachen allemaal erkennend.
Ze zijn stiekem best nieuwsgierig naar mijn avonturen in het uitgaansleven. Ik denk vooral: moeten ze wel weten hoe dat echt is? Ze hoeven alleen een nachttrein te nemen om een vlaag van de vunzige werkelijkheid op te snuiven.
Op Rotterdam centraal kom ik terecht in het gespuis van losse flodders. De één staat zo strak, dat zijn ogen als 360 graden camera’s uitpuilen. Iemand loopt hem met grote passen, zichzelf opvangend, voorbij. Voet. Voet. Loop. Lopen. Bestemming halen. Ik ga hem achterna richting de trein. Veel afgetaaide mannelijke avonturiers slenteren achter mij de coupé in. Een onbestemde bedwelmende geur herinnert mij aan de kroeg. De kroegen waar al deze mannen vandaan komen, denk ik.
De laatste tweezits wordt in beslag genomen door een goedlachs type, maar daar schrikt hij van iets vies. Hij is er ingestapt. Zijn schoenzool smeert met een verraderlijk nat piepje over de vloer. Ineens kan ik herleiden wat ik al de hele tijd ruik. Kots! De geur verwarde ik met iets anders; de drap. De drap die je op de vloer van elk café ziet als de lichten ons vlak voor de ochtend op z’n onaantrekkelijkst er uit laten zien. Het is grond gemengd met bier en wijn. Maar ook kots! Het is de drap die altijd zijn sporen achterlaat van de instabiele meisjes en uitbundige dansers die op je voeten staan. Hoe vaak heb ik niet mijn schoenen met een oude tandenborstel weer schoongemaakt? De kots eraf, blijkbaar. Ik kan dit niet aan! Ooit heb ik de oude en nieuwe tandenborstel, in een beschonken toestand, door elkaar gehaald… Wat kan een mens toch getraumatiseerd worden in een treincoupé.
Frikandelbroodje met bier
Het begint spannend te worden want ik visualiseer mij alle magen, van de over het algemeen knappe heren, om mij heen. Ik hoor ze gisten. Was de mix frikandelbroodje met bier een goed idee? Mijn buurman is hoofdverdachte. Hij liep de stilstaande trein al in alsof de trein van spoor wisselde. Zijn wiebelige benen hebben de soep vast nog extra tegen de maagwanden aangeklotst. Nu ligt hij, als ultieme poging om zijn maag te temmen, voorover gebogen op het leesplankje. Nu maar afwachten wat er met zijn ‘bleke, ik doe aan crossfit, is het al lente? + ik heb veel tequila op’-gezicht gaat gebeuren. Opent hij zijn scheur zo meteen om zijn barfje te leggen? Hij gaat woelen. Shit. Dit betekent het dat de theedoek van de beslagkom moet. Het deeg is genoeg gegist. Ik vond de man net nog aantrekkelijk, maar nu is het toch ineens weg. En nu is hij ook weg. Ineens opgestaan. Op zoek naar de wc…
Ik heb nog een wandeling door het centrum van Utrecht voor de boeg. Vlak voor mijn woning in de zijstraat van een uitgaansstraat instap, hoor ik een jochie achter een fietsenrek iets openscheuren. Het is z’n mond. Hij stort het uit tussen de fietsen. „Gaat het?” De arme jongen heeft zich uit de kroeg gewurmd en zich afgezonderd van zijn vrienden. „Ja, lief dat je het vraagt.” Even later zie ik hem vanuit mijn raam in elkaar gedoken tegen de garagedeur zitten. Hij steekt z’n vinger in zijn keel, maar er komt niets. Het is op. Helaas. Inmiddels weet ik dat als je echt wil uit wil gaan, dan moet er ook iets uit. Zo veel zullen mijn broers en zussen er niet voor over hebben.