Een aansteker op je hoofd doet pijn
Ik begin nu met het schrijven van een introductie, zodat je eerst kunt lezen wat er gisteravond is gebeurd terwijl je dat waarschijnlijk al weet. Dat hoort zo.
Komtie…
Gisteravond speelde Feyenoord en Ajax de halve finale van de KNVB Beker. De wedstrijd werd afgewerkt in Rotterdam. Stadion De Kuip om precies te zijn. Zoals het een goede derby betaamd, lopen de spanningen vaak hoog op en is de rivaliteit goed te voelen, horen en ruiken. Tenminste, dat denk ik, want ik was er niet bij.
Ergens vroeg in de tweede helft ontstond er in de hoek van het veld een opstootje tussen Dušan Tadić en Orkun Kökçü. De een aanvoerder van Ajax, de ander van Feyenoord. Geen idee waar het over ging, maar de kemphanen lieten in ieder geval zien dat ze niet voor elkaar onder wilden doen door hun beide voorhoofden tegen elkaar aan te drukken.
Machtig schouwspel van mannen.
De aanvoerder van de Amsterdammers bootste nog het eten met een vork of lepel na terwijl hij Orkun aankeek. Wellicht een verwijzing naar het feit dat de aanvoerder van de Rotterdammers meedoet aan de Ramadan en trek heeft na zo’n 60 minuten voetballen. Het kan ook een vriendelijke reminder zijn geweest aan het feit dat Kökçü straks mag eten. We weten het niet, maar het levelt wel lekker met een gedeelte van het publiek.
Tijdens het stevige potje kemphanenrij kwam een van de vele aanstekers die vanaf de tribune richting de spelers werden geworpen op het achterhoofd van Ajax-speler Davy Klaassen terecht. Pijnlijk, belachelijk, vrij goed gemikt door de gooier vanaf de tribune en met een bloedend achterhoofd voor Klaassen tot gevolg.
Redelijkheid van achterlijke minderheid
Wat volgde waren duidingen vanuit de ESPN-studio en van de verslaggevers die langs het veld te vinden waren. Ook John de Wolf (assistent trainer van Feyenoord) deed een duit in het zakje. Met een microfoon in de hand deed hij een paar ferme stappen richting de tribune waar de boosdoeners zich bevonden en vroeg hen om ‘godverdomme je verstand te gebruiken’. Dat komt binnen hoor.
Ook na afloop verscheen iedereen uit het veld geslagen voor de camera. Vol ongeloof, teleurstelling en woede werden er vragen gesteld en antwoorden gegeven alsof er dertig kleuters waren overreden door de spelersbus. Als je niet beter zou weten zou je denken dat de wedstrijd midden in oorlogsgebied was gespeeld en er met man en macht een veilige situatie gecreëerd moest worden.
We kunnen inmiddels toch wel concluderen dat het gewoon geen zin heeft?
Je kunt geen redelijkheid verwachten van de achterlijke minderheid die ons landje rijk is en zich gedeeltelijk in voetbalstadions begeeft.
Had dat maar als antwoord gegeven op een van die fantastische vragen na afloop van de wedstrijd, dan zeiden ze tenminste een keer iets nuttigs.
Sjaak Polak, kom maar door.