Reflectie
„Ik heb een eenmanszaak, ik bedoel eenmenszaak. Je kunt tegenwoordig niet voorzichtig genoeg zijn.”
„Waarom? Je kunt binnen jouw bedrijfje toch geen onafhankelijke vertrouwenspersoon aanstellen voor het melden van ongewenst gedrag?”
„O, dat kan best. Ik heb een manshoge spiegel op mijn werkkamer gezet.”
„Om je eigen ijdele verschijning te bewonderen?”
„Mocht ik bij mezelf hoogmoed vermoeden of gedachtegangen toelaten die ik wantrouw, dan kijk ik er direct in.”
„Wat zie je dan?”
„Mijn spiegelbeeld met op de achtergrond foto’s van mijn geliefden en het beeld van Thomas de Ongelovige. Dan besef ik direct weer wat mijn plek is.”