99 Luftballons
De stad Sint-Niklaas, waar ik ben geboren en getogen, bestond anno 2017 achthonderd jaar. Eigenlijk weet ik bijzonder weinig af van mijn geboorteplaats.
Mijn Waalse halfbroer Daniël, een ware cultuurfreak, kwam die zomerdag bij ons op bezoek om te genieten van mijn moeders kookkunsten, à la Flamande. Zijn onafscheidelijke vriend Benito was ook van de partij. En dus zou Daniël in de namiddag als mijn stadsgids fungeren teneinde mijn cultuurgat te dichten.
Sint-Niklaas staat bekend om zijn Grote Markt waar jaarlijks het wereldberoemde ballonfestival plaatsvindt. Maar aangezien het daar reeds erg druk was, fotografeerde Daniël de eerste luchtballonnen vanuit het raam bij moeder die nog steeds op de veertiende etage woont.
Nadat we als Oude Belgen een gemarineerd varkensgebraad hadden verorberd, namen we de bus richting centrum.
Paard met kind
Het eerste wat Benito opviel bij de bushalte waar we uitstapten, was een bizar standbeeld. Het is een bronzen beeld en het moet een paard met kind voorstellen. Dat kende ik maar al te goed: het was een beeldhouwwerk van moeders eerste grote jeugdliefde John. In mijn ogen was dit werk totaal mislukt. Op naar het stadspark dus. En ja, daar wandelden wij langs het fraaie herenhuis van mijn overleden vriend Jan Buytaert, een kunstschilder. Het huis is nu omgevormd tot kunstenplatform dat wordt beheerd door WARP, Wase ARtistieke Projecten. Ook daarvan was ik op de hoogte.
Dan maar naar het Salon voor Schone kunsten, een museum in de Stationsstraat. Maar ook dat kende ik, daar werkte een vriendin van mij, Christy, de vrouw van wijlen Ferre Grignard, een bekende Antwerpse kleinkunstzanger. En het Mercatormuseum dan? Dat had ik al vijf keer bezocht. En ook in de Stedelijke Kunst-Academie heb ik enige tijd vertoefd, dromend van een carrière als couturier. „Jouw cultuurgat valt dus eigenlijk nog best mee, Cloclo”, grinnikte Daniel. „Laten we dan toch maar naar de luchtballonnen gaan kijken.”
Op het moment dat we ons in de mensenmassa wilden mengen, galmde een Duitstalige pop-song over heel het marktgebeuren: 99 Luftballons van de zwoele Nena. „Wie zingt dit ordinair deuntje?”, vroeg Daniël mij ernstig. „Oei”, dacht ik bij mezelf, „wie is er nu de cultuurbarbaar?”