Nieuwe vaatwasser
De vaatwasser was kapot. Hij lekte. Gevolg: de houten vloer in de keuken probeerde me te beletten de keuken in te gaan. Nu had ik daar niet zoveel bezwaar tegen, mijn man (formaat kabouter) vond het maar niks om steeds het gevoel te hebben de Mount Everest te moeten beklimmen. Daarnaast is hij nogal gehecht aan de functie van de vaatwasser.
Eerder kon ik me er nog vanaf maken door te zeggen „joh, koop gewoon een nieuwe arm”, omdat alleen het sproeiarmpje in de bovenla stuk leek te zijn. Nu bleef het ding onbedaarlijk zoemen als we z’n klep dicht deden. Dan wil ik wel naderhand een schone vaat. Dat weigerde het ding. De motor bleek kaduuk.
„Oh, maar dat ding is ook echt al vijftien jaar oud ofzo?!”, bezwoer een buur me die onze keuken beter kent dan ik. Dat is niet zo moeilijk. Enfin. Een nieuwe werd besteld en twee man sterk kwamen hem installeren. Vol bewondering keek ik mee. Om ineens iets vreemds te zien: „Is dat uw tandenborstel?”, vroeg ik aan de beste meneer. Het kon toch zijn? Weet ik met wat voor gereedschap die lui op pad gestuurd worden?
Schoen
„Nee, die lag er al. Deze ook trouwens”, wees de man me op nog een exemplaar. Ik moest toch wel een beetje grinniken. Hoe waren ze die kwijtgeraakt? Dat de bout die ikzelf kortgeleden in een bonte strijd met de kraan in het gat onder de afvoer had laten vallen ertussen zat; dát snapte ik nog. Ze moesten wel van de vorige bewoners zijn. Van wie we eerder nog een schoen hadden aangetroffen. Ik haalde de bout – die vond ik wel nuttig – tussen de rommel vandaan, de tandenborstels liet ik aan hen over. Het is toch een hygiëneproduct. Bovendien lagen zij nu tussen de rubberen handschoenen die ik graag voor dat doel aan had willen doen.
De oude machine bleek te lekken, wat het heuvellandschap in de keukenvloer had veroorzaakt.
Tezamen tilden ze het lekkende kreng de deuren uit, mij vragend of ik die deuren even open kon houden? Geen probleem. Toen ze buiten stonden, brak het ding kennelijk finaal door z’n bodem heen, want ik hoorde de éne ontevreden lettergrepen uitbraken, terwijl de ander vrolijk weer naar binnen kwam en vroeg of ik nog oude theedoeken had.
„Ik pak wel even een doekje”, zei ik. Een kwartier later stond onze nieuwe machine. En nu maar hopen dat die plaatselijke Ardennen gauw weer verdwijnen.