Afpersweeën
Als kind kon ik knikkeren als de beste. Als het toen een onderdeel van de Olympische Spelen was geweest, had ik zeker alle wanden van mijn slaapkamer met gouden plakken kunnen behangen.
Het schoolplein was destijds bezaaid met tegels die voorzien waren van een knikkerputje. Bijna overal kon er worden gespeeld en er waren duizenden knikkers in omloop. Dagelijks kwam ik met goed gevulde zakken thuis.
„Mama… Jesse en Attje willen alleen nog maar met mij knikkeren als ik ze laat winnen. En zij vinden dat er veel te veel knikkers en knikkerputjes zijn, waardoor ik veel te veel win. Zij hebben aan de directeur gevraagd of er minder putjes kunnen komen en of er een maximum aantal knikkers kan worden ingesteld.” „Ik heb het al gehoord”, zei toen mijn moeder, „hun ouders hebben het al ter sprake gebracht in de ouderraad en die hebben al laten weten dat Jesse en Attje niet meer met de andere kinderen zullen spelen als de schooldirectie het aantal knikkers en putjes niet met 60 procent terugbrengt. Ze zetten daarmee de verhouding tussen de ouderraad en de directie op scherp. De directie hoeft niet meer op de steun van de ouderraad te rekenen als de knikkerambities niet worden gehaald.” „Die gaan het nog ver brengen in de Nederlandse politiek”, voegde mijn vader daar destijds nog aan toe.
Ik snapte toen nog niet goed waar zij het over hadden, maar inmiddels is het kwartje gevallen…
Het zere been
Het heeft overigens uiteindelijk wel gewerkt. Aanvankelijk dacht de directie dat het niet zo’n vaart zou lopen en dat ze er met een goed gesprek wel uit zouden komen. Maar alle plannen en beslissingen van de schooldirectie die maar enigszins tegen het zere been waren van de ouderraad, werden vervolgens direct getorpedeerd met advocaten, rechtszaken en plaatselijke dan wel landelijke publiciteit. Na bijna een jaar, en moe van de strijd, heeft de directie het aantal puttegeltjes terugbracht, conform de eis. Alle omliggende scholen gingen gewoon door met hun tegeltjespolitiek en daar klotsten de knikkers tegen de stoepranden.
Jesse en Attje hebben elkaar weer gevonden en proberen het nu – met de overwinningszege van weleer nog in het geheugen – nog een keer. Zo dreigen ze alle begrotingen en wetten in de Eerste Kamer weg te stemmen als de klimaatdoelen niet worden behaald.
Het voelt als persweeën, krachtige, pijnlijke, onwenselijke en moeilijk voorspelbare bewegingen om iets voor elkaar te krijgen. Bij Jesse en Attje noem ik het afpersweeën. Ik ben benieuwd…