27: de jackpot in tumtums bij oma
Gisteravond hing ik aan de telefoon met mijn moeder. Over een maand ben ik jarig en blaas ik 27 kaarsjes uit. Op de vraag of ik het ging vieren, antwoordde ik dat ik daar niet zoveel zin in had.
27 vind ik een lelijke leeftijd, iets aan het getal staat me niet aan, ik weet niet precies waarom. Tegen sommige dingen moet je aan mogen schoppen zonder daar echt duidelijke redenen voor te hebben en 27 is zo’n getal voor mij. Licht verontwaardigd antwoordt mijn moeder dat ik dat maar niet moet laten horen aan de 27-club en zo ontstaat er discussie over het worden van 27, dat ik niet gewoon twee keer 26 kan worden en diverse alternatieve oplossingen komen voorbij.
Vorige week werd mijn oma alweer 82, wat mijn bijna 27 dan wel weer in perspectief zet, maar dat terzijde. Vroeger vierden we de verjaardag van oma altijd met de hele familie in het huis aan de Parlevinker. Naast de open haard in de woonkamer stond altijd een pot met tumtums. Een witte stenen pot. Glanzend gelakt. Met een zilveren deksel. Er staat ook een woord op in het grijs met sierlijke letters, maar ik kan me niet herinneren wat dat precies was en dat doet er ook niet toe, inhoud was tenslotte belangrijker. Met verjaardagen, of eigenlijk altijd als we daar waren, werd die pot wel even geopend om je favoriete kleuren tums er uit te vissen.
Twee tummetjes
„Hoeveel jaar ben jij?”, vraagt oma aan Sofie, de dochter van mijn zus, als we daar eens een keer op de koffie zijn. Voor de hoeveelheid tummetjes die je mocht als kind had oma altijd een hele handige rekenregel gemaakt. „2″, antwoordt ze. „Dan mag je twee tummetjes uit de snoeppot vissen”, zegt oma terwijl ze de grote witte snoeppot met de zilveren deksel van de grote houten kast pakt waar de snoeppot sinds de verhuizing naar een andere woning een plekje heeft gekregen en de pot aan Sofie voorhoudt.
Ik grinnik. Tegenwoordig grabbelen wij gewoon af en toe zelf een tummetje uit de pot als we daar zijn. Maar sommige regels moet je het goeie voorbeeld in blijven geven dus: „Mag ik dan 25 tummetjes oma?”, vraag ik met een grijns op mijn gezicht. „Nee, want dubbele getallen tellen niet. Dan is het dus 2+5 en dat is 7. Zeven tummetjes mag je dan.” Voor zeven tummetjes doe ik het natuurlijk ook, dus vis ik mijn favoriete kleuren tumtums uit de pot inclusief eentje met spikkels en zo’n hard suikersnoepje in roze of geel en zet de pot weer terug in de kast. Smakelijke regels als je het mij vraagt.
Vanmorgen stuurde mijn moeder me een berichtje. „27 levert je wel het hoogst mogelijke aantal tummetjes op.” En dat is reden genoeg om je 27e verjaardag toch maar wel een beetje te vieren geloof ik.