Oh, oh, oh, wat zijn we arm
Regelmatig word ik als televisiekijker om de oren geslagen met beelden van ‘arme Nederlanders’. Hoewel de definitie van armoede niet altijd eensluidend is, moet ik van de statistici maar aannemen dat er in Nederland zo’n 1,2 miljoen armen rondlopen.
Ook over de juistheid van dat getal lopen trouwens de meningen uiteen. Maar dat is zonneklaar als de omschrijving van arm fluctueert.
Hoe het ook zij, in Nederland probeert een grote groep mensen dagelijks met moeite het hoofd boven water te houden. Indien het onderwerp in een van de vele actualiteitenprogramma’s weer eens de aandacht krijgt, dan word je steevast geconfronteerd met impressies van personen die voldoen aan de norm ‘arm’. Wat mij dan opvalt, is dat de voorgeschotelde ‘armen’ vaak helemaal niet zo beroerd wonen. Zeker als ik hun woonomstandigheden vergelijk met die waarin ik zelf ben opgegroeid. In mijn jeugd zou niemand hebben willen beweren dat we arm waren, laat staan dat mijn ouders als behoeftig aangezien wensten te worden. Ze waren zo trots als een pauw met het kille, vochtige flatje dat zij huurden en met het weinige dat zij bezaten.
Pico Bello
De hedendaagse ‘armen’ wonen, aldus de tv-beelden, in een mooi, behaaglijk rijtjeshuisje of in een alleraardigst, warm flatje. Men ziet tevens dat het interieur van het onderkomen van zo’n arme sloeber er pico bello uitziet. Het is dus bepaald niet zo dat ze onder de blote hemel of in een kartonnen doos de nacht moeten doorbrengen.
Wat ook opvalt, is dat de huidige generatie armen er over het algemeen meer dan doorvoed uitziet. Dat midden op een doordeweekse dag het felle licht van een moderne flatscreentelevisie de in de huiskamer verzamelde armen verblindt. Dat er meerdere mobiele telefoons gelijktijdig in gebruik zijn. Men ziet ook dat, mede dankzij de inzet van de voedselbank, de grote, Amerikaanse koelkast in de keuken tot aan de nok gevuld is met lekkere hapjes en drankjes en dat menig huiskamer blauw staat van rook van extreem dure tabak. En om de trieste sfeer te completeren, laat de empathische programmamaker ook nog terloops weten, dat deze betreurenswaardige mensen geen bezoek kunnen brengen aan het theater en evenmin een concert van De Toppers kunnen bijwonen. Wat het laatste betreft, vraag ik me af of dit werkelijk als een gemis moet worden aangemerkt.
Dat daargelaten, het lijkt er sterk op dat de Nederlandse televisiekijker keer op keer een zeker schuldgevoel wordt aangepraat. De kijker wordt met het kwellende idee opgezadeld, dat hij arme medelanders aan hun lot overlaat.
Afgezet tegen de huidige maatstaven, kom ik nu tot het besef dat het gezin, waarvan ik vroeger deel uitmaakte, straatarm was. Met zes personen woonden we in een klein flatje op de derde etage van een flatgebouw zonder lift. Het complex stond in het Lodewijk Napoleonplantsoen in Utrecht. We beschikten over een piepklein koelkastje in een keukentje van niks. De kookgelegenheid was slechts een paar vierkante meter groot. Het koelkastje was alleen rond de feestdagen gevuld, en zelfs dan nog maar voor de helft. In de winter kon het koelkastje uitgezet worden, want het was al koud genoeg in het keukentje en in de rest van het huis. We klaagden echter nooit. Daar zagen we ook geen enkele aanleiding voor. Alle wijkbewoners leefden min of meer onder dezelfde omstandigheden. Iedereen was tevreden met zijn behuizing en zijn bedoening.
We aten wat er in die periode van het jaar in Nederland geoogst werd en het voordeligst te verkrijgen was. Als het appeltijd was, werden er grote hoeveelheden appelmoes bereid. Dan aten we avond aan avond brood met warme appelmoes. Vlees en vis stonden slechts eenmaal per week op het ‘menu’. Het ‘draadjesvlees’ op zondag en de ‘schelvis met mosterdsaus’ op vrijdag doen mij nog steeds huiveren.
Lulkoek armoedepredikers
Als je tegenwoordig weinig of geen vlees eet, is dat bepaald geen teken van armoede maar juist een teken van standvastigheid en respect voor dieren. Zo zou dat mijns inziens opgevat moeten worden.
Wanneer je vraagt hoe het komt dat vele ‘armen’ kampen met een fors overgewicht, dan stellen die armoedepredikers dat die extra kilo’s te wijten zijn aan ongezond eten. Dat die arme mensen veroordeeld zijn tot het eten van goedkoop junkfood oftewel min of meer verplicht zijn gemaksvoedsel en vette happen te eten. Wat een lulkoek. Ik loop al lang genoeg in winkels als AH, Aldi en Lidl rond te neuzen, om te weten dat groenten, aardappelen en fruit bespottelijk goedkoop zijn. Als je de winstmarges van supermarkten van die voedselprijzen aftrekt, dan besef je pas tegen wat voor een bodemprijzen boeren hun producten moeten leveren. Arme boeren denk ik dan.
Een paar dagen geleden kocht ik vier pakken diepvriesspinazie bij een relatief dure supermarkt. Omdat ik minder dan 3 euro moest afrekenen, vroeg ik de caissière of ze zich niet vergist had. Dat was niet het geval. Voor zo’n bescheiden bedrag heb je dus ruim vier dagen gezonde groente voor twee personen op tafel staan. Met bewondering denk ik terug aan een oud vrouwtje in Utrecht, dat iedere dag een wandeling van een half uur naar IKEA maakte om aldaar voor slechts 1 euro te ontbijten. Voor die ene euro kreeg zij een croissantje, een broodje, twee stuks beleg, een gekookt ei en koffie of thee. Met een tevreden maag keerde zij daarna weer huiswaarts. Zij had lekker gegeten, een uur gewandeld en vrijwel geen geld uitgegeven. Je zou voor de aardigheid eens moeten omrekenen wat zo’n ontbijtje in een bejaardentehuis kost. De enige wandeling die daar nog wordt gemaakt, is het loopje van de kamer naar de bingoruimte.
Tering naar de nering
Trouwens, men besluit toch zeker zelf om geld uit te geven aan junkfood en tabaksartikelen? Voor zover mij bekend, kun je zulke ongezonde producten niet gratis afhalen bij een van de vele voedselbanken. Bovendien hoeft het eten van junkfood helemaal niet te leiden tot overgewicht. Het is een kwestie van bewegen, niet te veel eten en de tering naar de nering zetten.
Ik denk dat de reden dat men zijn toevlucht zoekt tot gemaksvoedsel, niets te maken heeft met het idee dat dit voedsel goedkoper zou zijn dan gezond eten. Men is eenvoudigweg niet bereid de moeite te nemen om te kokkerellen en een gezonde maaltijd op te dienen.
Natuurlijk lopen er in Nederland heel wat mensen rond die echt te beklagen zijn. Mensen die diep in de schulden zitten. Bijvoorbeeld mensen die na een echtscheiding hun huis hebben moeten verkopen en opgezadeld zitten met een enorme restschuld. Mensen die slachtoffer zijn geworden van de zogeheten ‘Toeslagenaffaire’. Mensen die om andere redenen in de penarie zitten.
Als je de armoedepredikers moet geloven, dan kunnen mensen met een middeninkomen inmiddels ook nog nauwelijks rondkomen. Nog even en Nederland neemt plaats in het rijtje ‘derdewereldlanden’ en, zoals mijn moeder dat betitelde, hebben we geen luis meer om dood te drukken.