De Grote Beltbrug
De boot genaamd ‘Beryl’ heeft wind mee, maar vaart traag als een slak. Vanaf de andere kant echter snijdt ‘Schotsman’ snel en messcherp door het water ondanks de volle tegenwind. Met een ruk waait mijn capuchon af.
Het water in de rivier staat hoog, ik zie kolkende grijze golven. De uiterwaarden zijn overstroomd en verbreden de rivier met wel een halve kilometer. Met een beetje fantasie lijkt het alsof ik aan zee sta.
Vorig jaar zomer was ik voor het eerst in Zweden. In het Duitse Kiel vertrokken we met de veerboot richting Göteborg (‘Jutteborje’). De laatste keer dat ik op een boot over zee voer was naar Newcastle, Engeland. Zoon was 2. Windkracht zeven op de Noordzee. („Was het echt windkracht zeven?” Als zeilliefhebber vindt man dat ik vaak overdrijf, maar hij knikte).
Op de terugweg moest de loods per helikopter aan boord worden gebracht om de wild deinende boot de haven van IJmuiden binnen te loodsen. We keken toe hoe de man via een touwladder aan boord klom.
Er komt altijd een loods aan te pas om de ferry de haven in te krijgen, maar meestal komt de loods in zijn gele bootje aanvaren. Man genoot.
Relaxed op het water
Dit keer was het anders. Vanaf het bovenste dek, rondom ons het uitzicht op de haven van Kiel, op een deel van de stad, de zeilboten, het water. Ik kon niet kiezen welke kant uit te kijken zo mooi. De Oostzee was kalm en dit bleef zo.
Een dek lager naast de bar stond een man met een saxofoon en zong nummers van Brian Adams en Abba. Overal plukjes mensen, het voelde alsof ik op een feestje was waar de sfeer er net lekker in kwam. Had ik ooit zo relaxed op het water gestaan?
De zon ging onder. Tussen de twee schoorstenen tegen een donkerblauwe lucht viel de volle maan extra op. Rond elven zou de boot onder de Grote Beltbrug doorvaren. ‘Die brug waar laatst alle wielrenners overheen reden tijdens de tour’.
„Dat past nooit”, reageerde zoon, 14, toen we hem naderden.
Het moment dat we daar stonden, hoog bovenop de Ferry en we gingen die geweldige brug onderdoor! De pijlers onwaarschijnlijk groot naast me, de brug hoog boven mijn hoofd, de diepte van het inmiddels zwarte water om ons heen, overal lichtjes en wat een vaart! Het deed me duizelen van ontzag.
Ik keek om en zwaaide. Dag, Stora Bältbron! Toen hadden we Zweden nog niet bereikt.