‘Ik wil ijs!
Terwijl ik in de rij sta in de plaatselijke supermarkt, klinkt er door de luidsprekers een ontspannend muziekje van Charles Aznavour. Een rustig dagje om ontspannen mijn boodschappen te doen. Tot dat ene moment.
Door de winkel klinkt een luid angstaanjagend geschreeuw wat door merg en been gaat. Ik schrik zo erg dat ik mijn telefoon – die ik in mijn handen had – ver voor mij uit op de rug van een klant lanceerde.
Ik kijk om en ik zie net om het hoekje een halve schoen hevig stampend op en neer gaan. Verbaasd kijkt iedereen elkaar aan en een beetje aarzelend probeer ik om het hoekje te kijken. Een grote zwarte instapper – ik denk maatje 44 – maakt mijn verbazing en nieuwsgierigheid groter.
Als ik het lawaai traceer, zie ik een enorme man op de grond liggen. Nou ben ik niet zo snel onder de indruk van dingen, maar hier bleef mijn mond wel even van open staan.
Warempel, ik zag het goed. Het was mijn overbuurman. Niks mis mee; hij is een aardige man die altijd vriendelijk groet. Ik heb hem nooit naar zijn leeftijd gevraagd. Ik dacht altijd dat hij een veertiger was, maar nu begin ik wel te twijfelen. Hem daar krijsend op de grond zien liggen, gaf mij een hele andere kijk op mijn buurman. Het lawaai dat hij produceert, heeft een menigte mensen bijeen gebracht.
Punt gemaakt
Vol verbazing staat iedereen te kijken. Mijn overbuurman slaat met zijn benen en handen op de grond en hij schreeuwt huilerig.
„Ik wil ijs!!”
Mijn hemel, ik knijp mezelf in mijn arm om na te gaan of dit echt gebeurt en vraag me af wat dit nou is; een volwassen man met een woedeaanval midden in het gangpad van de diepvriesafdeling.
Aan het uiteinde van zijn hoofd staat een klein meisje met een boodschappenmandje beduusd om zich heen te kijken. Ze kijkt ons aan en zegt: „Wat staan jullie te kijken, hebben jullie nooit van opvoeden gehoord?”
„Kom papa, je hebt je punt gemaakt. Ik hoef geen ijs.”