Een sprookje uit Duizend-en-één-nacht??
Als kind was ik geïntrigeerd door de tekst uit de openingstune van de Disney film Aladdin. Tijdens de intro van de film werd er een duister sfeertje geschetst van een zingende kamelendrijver op zijn eenzame tocht door de woestijn.
Over de kale, glooiende, vaalblauwe zandvlakte galmde de volgende tekst ‘I come from a land, from a faraway place, where the caravan camels roam, where they cut off your ear, if they don’t like your face, it’s barbaric, but hey, it’s home‘. In de huidige discussie die gaande is over het aanstaande wereldkampioenschap voetbal in Qatar moet ik weer terugdenken aan die nogal schokkende tekst uit voornoemde filmmuziek. Het doet mij eens te meer beseffen dat er kennelijk culturen zijn waar heel andere normen en waarden gelden die op ons nogal apart overkomen. Er is veel gezegd en geschreven over de cultuur waar ons Oranje legioen zich binnenkort in zal begeven. Volgens de informatie op Wikipedia is het niet best gesteld met de mensenrechten in het land. Zo is de individuele vrijheid van expressie bijna geheel ingeperkt, zijn er speciale wetten om homoseksuele mannen te bestraffen en zijn straffen als zweepslagen of zelfs de doodstraf er heel normaal. De harde realiteit dat er duizenden arbeidsmigranten zijn overleden om de bal over de groene mat te zien rollen, wordt stelselmatig verzwegen.
Lichtpuntje in de duisternis
Uiteraard kan je het de gemiddelde Oranje supporter ook niet kwalijk nemen dat hij/zij wil genieten van een leuk potje voetbal. Zo heeft diezelfde supporter meestal maar weinig interesse in politiek en mensenrechten. Wellicht dat het alcoholbeleid in Qatar enige irritatie zal opwekken aangezien het niet mogelijk is om tijdens de wedstrijd een biertje te halen en er bepaalde restricties gelden. Heel positief is het feit dat Nederland als eerste besloten heeft om het kleurrijke symbool van tolerantie op de aanvoerdersband af te beelden. Dit mag misschien wel gezien worden als een klein lichtpuntje in de duistere en kille woestijn die Qatar op veel gebieden is. Maar in mijn ogen is er een groter gebaar nodig om de slachtoffers van ‘ons voetbalfeest’ te eren. In het kapitalistische theater van het voetbalstadion zouden alle nietszeggende reclameborden gevuld moeten worden met portretten van de overleden arbeiders. Tot slot heeft het nationale elftal de morele plicht om dit toernooi te winnen om vervolgens in het stralende licht van de voetbaltempel hoog verheven de cup met grote oren aan alle slachtoffers op te dragen : dan is er toch nog licht aan het einde van de tunnel…