Wat een groot mens klein maakt
Je gaat naar je werk en denkt: in welke bui zal hij zijn? Laat hij ons met rust, of gaat hij vandaag weer iemand te grazen nemen? Ten overstaan van klanten en collega’s de vloer met iemand aanvegen…
Ben ik vandaag getuige, of word ik zelf het mikpunt van zijn woede aanvallen? Mijn collega’s hadden het zwaarder te verduren dan ik. Zij moesten zijn vernederingen wel ondergaan, want niet iedereen kan het zich permitteren zijn biezen te pakken. En dat wist hij dondersgoed.
Gaat dit over Matthijs? Nee. Aangezien ik nooit in zijn buurt ben geweest, kan ik niet over hem oordelen, laat staan zo over hem spreken. Ik gebruik hem slechts als kapstok.
Werkgever in crisis
Dit gaat over een werkgever, die zijn personeel ten tijde van crisis volkomen in zijn macht had. De grond in kon boren, wanneer het hem uitkwam. En het kwam hem heel vaak uit. Toen zijn zaak uiteindelijk failliet ging, stonden we op straat. Maar we waren eindelijk vrij en werden in enige mate financieel beschermd.
Het is te makkelijk om te denken, dat de mensen in Matthijs’ buurt, die zoveel ellende moesten ondergaan, watjes of huilebalken zijn. Of zomaar hadden kunnen opstappen. Het is ook te makkelijk om te denken dat Matthijs de enige is, die zijn omgeving slecht zou hebben behandeld.
Dat is hij niet. Helaas.
Hij heeft wellicht de pech, dat hij een publiek figuur is. Dat daarom iedereen over hem heen valt. En nu staat voor alles wat een groot mens klein maakt. Ach, hij heeft aan zijn stutten getrokken en de tent verlaten. En er zal hier en daar misschien een kop rollen.
Koppen rollen
Maar… Wat zouden er – op minder publiek niveau – vele andere koppen moeten rollen. Wat zouden er veel zelfverklaarde goden, in alle soorten en maten, hun hoofd op het hakblok moeten leggen. Voor het verdriet en de beschadigingen die ze hun eigen mensen hebben toegebracht. Voor de hel die ze voor hen hebben gecreëerd. Een hel, waar de meesten het bestaan niet van kennen.
****
Note: Ik weet ook, hoe het wél kan. De andere werkgevers die ik had en – tot mijn grote geluk – nu heb, zijn goed voor hun mensen. Voor hen heb ik bewondering en respect. Echter, angstaanjagers bestaan in iedere sector. Publiek of niet. En het kleinste signaal van hun slachtoffers zou altijd moeten worden opgepikt.