Eikeljas
Ik stond eikels uit een jas te schudden. Nee, ik werk niet in de garderobe op het ministerie. Ik had ook niet net een eekhoorn op heterdaad betrapt in het beroven van de plaatselijke eikeltjesmarkt.
Het ging om een jas waar een gat in zat. Hoe het was gelukt om een stuk of zes hele eikels en dan nog eens wat van die droogkorrels en pak ‘m beet drie gebroken eikels -met een schil als een afgeknipte nagel, sommigen gewoon door midden – in verschillende delen van die jas te krijgen: ik had er eigenlijk wel bewondering voor.
Het was me pas opgevallen toen ik een hand in tegengestelde richting in de arm had gestoken: verrek, wat was de manchet vreemd hard? Ik schudde de jas. Nu gaf van de onderkant van de jas de gehele naad (dus pak ‘m beet ter hoogte van de zakken) applaus. Van de eikels aldaar. Ondertussen deed ik mezelf denken aan die filmpjes die je wel ziet van hip doende mensen op Instagram die een dansje doen. Zo stil stond ik tenslotte niet. Nu wist ik al wel dat dat soort choreografie (want dat schijnt het te zijn) inderdaad gebaseerd is op alledaagse bewegingen zoals een stofzuigerzak verschonen terwijl je met je tenen ook nog de afwas met de hand doet, of een glas wijn inschenken terwijl je ook bloemschikt (al is dat hetzelfde, geloof ik ;)) enfin; het bed opmaken en hersenchirurgie tegelijk dan?
Hoe dan ook, ik ging lekker met m’n dansje in m’n eentje. De struik waar ik alle eikels in knikkerde gaf verder geen krimp. De jas gelukkig wel. Toen de naad eindelijk de resterende lucht opboerde, ten teken dat de laatste eikel nu aan z’n ingewanden ontsnapt was, werd ik overvallen door een vreemd soort euforie. Want de jas was nu eikelvrij.
Dat is heel wat meer dan ze van eender welke jas in het torentje in Den Haag kunnen zeggen.