Eigenwaarde is achterhaald
In de kroeg merkt een vriend op dat opvallend veel vrouwen die hij kent zich hoerig gedragen op Facebook. Ik vraag wat hij precies bedoelt. „Nou ja, dan zijn ze bijvoorbeeld met hun yoni bezig tijdens een of andere tantra-workshop op Bali, en posten ze daar foto’s van onder hashtags als #goodsex.”
„Tja, wat moeten ze anders?”, brom ik. „Het werkende leven anno 2022 is stomvervelend, dus als ik een lekker wijf was en genoeg geld had, zat ik ook de hele dag met mijn poes te spelen op sociale media.” De vriend werpt tegen dat je geen maatschappij overhoudt wanneer iedereen zo denkt. „You only live once”, zucht ik.
Ondanks dat hij mijn hedonistische overwegingen begrijpt, gruwelt de vriend van het yoni-vertoon in zijn tijdlijn. „Die meiden gooien hun waardigheid te grabbel”, foetert hij. Terwijl ik naar de bar loop om nieuw bier te halen, begin ik inwendig te filosoferen over het concept eigenwaarde.
Wilsonbekwame pop
Filosofisch gesproken voel ik mij steeds vaker ‘object’, een wilsonbekwame pop die door boven-hem-gestelden naar believen wordt bewogen. Het ergst ervaar ik dit bij de zelfscankassa van supermarkt Jumbo, waar de directie je dwingt caissière te spelen, om je tijdens deze onbezoldigde arbeid te laten bespieden als mogelijke dief.
‘Zo de waard is, vertrouwt hij zijn gasten’, zou je met betrekking tot Jumbo-baas Frits van Eerd kunnen zeggen, maar het probleem beperkt zich niet tot het malafide Brabantse familiebedrijf. Overal hangen camera’s, vaak met een bord eronder waarop staat hoe de burger zich op deze specifieke plek dient te gedragen.
„Waarom moet een mens zijn eigenwaarde hooghouden in een wereld waarin hij steeds meer een vis in een kom wordt?”, vraag ik bij terugkomst aan tafel. Om te voorkomen dat ik nog dezelfde avond vreemde dingen doe op Facebook, pakt de vriend mijn telefoon af.