‘Militaire operatie’
Gisteravond kwamen ze dan toch. Langverwacht, maar elke keer als ik ze had voelen branden, waren ze ook weer opgelost. Nu vloeiden ze rijkelijk over mijn wangen. Mijn strot deed pijn, alsof er gruis in vastzat. Tranen.
Zoveel tranen en pijn, om oorlog, om leed van mensen die ik niet ken en nooit zal leren kennen omdat ik hier woon en zij daar. Omdat ik in een warm bed dit schrijf en zij in een donkere schuilkelder zitten of zijn verdwenen, onder puin, op een trein gezet of omdat ze dood in een massagraf liggen met vastgebonden polsen. Ik huil om de mensen die studeerden, systemen beheerden voor een gemeente ergens, brood bakten in een bakkerij in een afgelegen oord en nu al acht maanden met een kalasjnikov in de handen in de overleefstand staan. Ver van school, huis, haard, computer, oven en de warme omhelzing van een geliefde.
Tranen om deze mensen
Ik huil om de mensen die deze mensen moeten missen, om de kinderen die niet naar school kunnen omdat hun scholen zijn verwoest en hun leerkrachten vermoord, verdwenen, gedeporteerd. Ik huil om de vrouwen, de jongens, de meisjes, de bejaarden, de baby’s die worden mishandeld, verkracht, om de dieren die geen veilig thuis meer hebben omdat hun baasjes zijn gevlucht en nu de puinhopen afstruinen op zoek naar eten en een warme mand. Ik huil om de kou die weldra komt en alles zoveel erger maakt.
Ik huil ook om de jongens die naar een oorlog zijn gestuurd die ze geen oorlog mogen noemen, maar waar ze desondanks bij bosjes sterven en als ze niet sterven worden ze gek van de realiteit, van de drank en de drugs en de stank. Van de dood die overal is en van de angst, van de dingen die ze zien en met hun zogenaamde broeders en zusters moeten doen. Zo van achter je playstation een ‘militaire operatie’ in.
Huilen om zinloosheid
Ik huil uit onmacht om zoveel zinloosheid. Uit woede om de waanzin van die eenling die daar in Moskou zetelt op zijn keizerlijke troon en al die vazallen die hem niet stoppen uit angst uit een raam te vallen of tegen een beker gif aan te lopen. Ik huil om ons, de mensheid, een jij, een ik en alle anderen, om ons onvermogen boven ons ego uit te stijgen, om die perfide behoefte aan macht die ons telkens weer in haar klauwen lijkt te hebben.
Hoeveel vierkante meters land heeft een mens nodig, hoeveel mensen moeten er sterven eer iemands leegte is gevuld.
Wanneer is het genoeg, jij oneindig opgeblazen kikker die maar niet knappen wil.
Ik aai de kat over haar dikke vacht. Keer op keer op keer, ik aai en aai en aai. En huil.