Familieweekend
We hadden een familieweekend. Met die kant van de familie waar we minder contact mee hebben, omdat onze paden elkaar gewoonlijk niet kruisen. Dat is zowel op gebied van carrière (ik doe niks, zij wel) als geografisch (zij wonen hier, ik dáár).
De afspraak was om nóg verder uit de buurt met elkaar af te spreken.
Het oude zomerhuisje van ons reeds lang overleden opa en oma bood uitkomst. Nog los van de vele prettige herinneringen aan de gebeurtenissen met opa. Ook de aanwezigheid van een meegebrachte fles wodka en de dozen bij de plaatselijke supermarkt aangeschafte gebak deden de tongen loskomen.
Het huisje, dicht bij het strand gelegen, gaf ook meteen aanleiding tot een strandbezoek. Nu was het geen juli of augustus, maar wel warm genoeg voor een potje pootjebaden. Ook meegekomen honden konden zich hier kostelijk vermaken.
Een situatie gaande
Toen na enige tijd de ernstige dorst naar bier en allerhande andere gezellige drankjes ons dan toch naar een strandtent lokte, was daar net een situatie gaande. Waarop het gros van mijn gezelschap zich naar binnen spoedde. Want vrijwel iedereen is arts.
Dat ontlokte de uitspraak bij één van hen (die koppig buiten bleef staan): „Wat hebben ze nou aan een plastisch chirurg bij iemand met hartproblemen?!” Want hij vond het maar onzin, maar hij voegde toe: „Het gaat haar om de sensatie.” Ik geloofde hem op z’n woord, want zo goed ken ik haar niet.
De ambulance was al onderweg en terwijl wij ons tegoed deden aan ijsjes op het winderige terras (tja, het strand hè?) werd er binnen een leven aangenamer gemaakt – van levensbedreigend was geen moment sprake geweest – en konden de familieleden die zich aangesproken hadden gevoeld om zich binnen bij de situatie te voegen, met een gerust hart aan de drank en de verminderde verantwoordelijkheid.
Het werd heel gezellig. En heel smakelijk.