Tabak van tabak
Met de ene hand knijp ik mijn neus dicht, met de andere laat ik mijn T-shirt in de wasmand vallen. Het is, thuisgekomen van mijn werkdag, geheel doorrookt. Elke keer weer.
Zo was het ruim dertig jaar geleden, toen ik in een krappe kamer werkte waar om mij heen stevig werd gedampt. Gelukkig werd roken in de ban gedaan en dat duurt voort. Hoogst zelden zit of sta ik nog ongevraagd in de rook.
Tja, roken. De lol en zin ervan heb ik nooit kunnen doorgronden. Op school werd er al mee geëxperimenteerd en uit nieuwsgierigheid heb ik weleens een paar trekjes genomen. De rook brandde in mijn longen en ik werd overvallen door een onstuimige hoestbui. En dan die stank. Gadverdamme, wat smerig. Ik heb me er daarna nooit meer aan gewaagd. Dan maar niet stoer. Hoewel, ik vond het eigenlijk juist stoer om níet mee te doen.
En dan die verjaardagen thuis. Alle ooms en tantes in een kring en maar stomen met zijn allen. Onvermijdelijk sloegen mijn ogen dicht en moest ik mijn toevlucht zoeken tot mijn slaapkamer, waar ik op bed ging liggen en met een nat washandje mijn oogleden depte.
Discotheekbezoeken – verschrikkelijk. Van de frisse buitenlucht rechtstreeks zo’n bedompte, donkere ruimte binnen. De glazen van mijn bril, die mij overigens kansloos maakte bij elk meisje, besloegen en met de handen voor mij uit liep ik het eerste halfuur gedesoriënteerd rond. Eén keer greep ik per ongeluk in een stel borsten. De MeToo-beweging bestond toen gelukkig nog niet.
Op het werk werd dus ook gerookt. Maar op een voor mij feestelijke dag mocht dat niet meer. Er werd een rookverbod ingesteld.
Bij mijn vorige werkgever werd al nergens meer gerookt, en in de bedrijven in de directe omgeving evenmin. Als alternatief waren buiten glazen rookhokjes neergezet, zo groot als een bushalte. Daar stonden dan drie man, dicht op elkaar, te paffen. Ook op snikhete zomerdagen, als de zon ongenadig door het glas brandde. Hoofdschuddend zag ik het aan.
De samenleving wordt nu nog meer rookvrij. En de campagne Stoptober, die de gehele maand oktober duurt, helpt daar aan mee. Nog even en roken behoort tot het voltooide verleden.
Ik ben inmiddels opa van Johnnie. Misschien vraagt hij ooit: „Opa, vroeger waren er toch mensen die rookten? Waarom?”
Dan zal ik in alle eerlijkheid antwoorden: „Geen flauw idee, gabbertje. Ik heb dat nooit begrepen.”