Vork in de badkamer
„Ik kán het uitleggen”, sprak mijn man. „Er is echt een hele logische verklaring voor.” En toch wilde ik die niet horen.
„Weet je dat Arthur Conan Doyle en Agatha Christie echt hun haren uit zouden trekken van afgrijzen?”, bracht ik uit.
„Echt, Occams Razor…”, ik probeerde de lijst verder uit te breiden. Mijn man stond er beteuterd bij, maar begon toen te lachen.
„We hebben de statistieken al eerder verslagen. Tot mijn grote ongenoegen”, sprak ik nogmaals verbolgen. Mijn man begon te schaterlachen.
„Echt, ik zweer het: ik kan het uitleggen.” Maar hij zag al in dat die bewering geen invloed had op mijn wil om te luisteren.
Het was tot daar aan toe dat ik hem eerder, op de vraag „weet jij waar ik mijn scheermesjes heb gelaten?”, had moeten antwoorden:
„Ja, die heb jij in de broodtrommel gelegd. Ik weet ook niet waarom.” De laatste toevoeging was vooral omdat ik de betreffende mesjes van plaats had kúnnen veranderen, maar dat niet had gedaan. Ik was bezig geweest met iets anders. Het is hier al verwarrend genoeg.
Het was dus tot daar aan toe dat dat was gebeurd. Of dat ik, tijdens onze eerste date bij hem thuis, nagenoeg over een accordeon was gestruikeld, een instrument dat hij zelf niet bespeelde.
„Hoe kom je daar aan?”, vroeg ik toen nog.
„Die is van mijn vorige huisgenoot geweest”, hoorde ik. Dat vond ik een logische verklaring. Ik wist dat die huisgenoot had bestaan en ook dat ze niet op vriendschappelijke voet uit elkaar waren gegaan.
Dat hij op een ochtend mopperend door het huis had gelopen met „nu zou ik toch zweren dat ik sokken mee had genomen?’’ en dat ik die toen anderhalf uur later op het plankje in het toilet tegenkwam. OK. Hij is ‘s ochtends niet zo helder, we hebben meerdere wc’s; een vergissing hoort erbij. Soit.
Dat hij, toen we de duimstok niet konden vinden, dan maar de steel van de plumeau gebruikte om op te meten in hoeverre de dakbak nu daadwerkelijk in het midden van de auto stond, dat was al op het lachwekkende randje.
Waarom hij nu in vredesnaam had gemompeld „nu zou ik toch zweren dat ik hier een vork had neergelegd?”, terwijl hij uit de badkamer kwam, dat interesseerde me bij deze niet meer.