Het montuur-avontuur
Eind jaren ’80 merkte mijn berooide vader in de Brusselse krant een advertentie op van een nieuwe firma die in kleurrijke brillen deed. Men zocht een extra vertegenwoordiger die hun producten aan de man kon brengen op allerhande beurzen in de Benelux. Vader droeg zelf een heel ouderwets zwart model met dikke glazen, een beetje à la Sartre, de bekende Franse filosoof.
Maar hij werd meteen aangenomen bij de firma. My old man moest wel alleen de baan op, met een veel te kleine bedrijfswagen maar dat deerde hem niet. Zolang hij zijn collectie brillen maar bij zich had. Ons gezin wuifde hem uit toen hij vertrok voor drie weken werk in Nederland.
Moeder keek die warme klamme onweersavond naar het tv-journaal toen zij plots de deurbel hoorde. Ze deed voorzichtig open op een kier. Verwonderd zag zij haar man staan, zijn Trenchcoat nat van de regen. Hij verraste z’n geliefde met een bos deels verwelkte rode rozen. Mijn broer en ik, wakker geworden van de opgewonden stemmen, kwamen nieuwsgierig de woonkamer binnen.
Bij het avondmaal vertelde vader uitvoerig over zijn belevenissen in het buitenland. Hij had zodanig veel succes met de verkoop van de brillen en sloot vele grote deals. Daarom mocht hij enkele dagen vroeger weer naar huis rijden.
Zijn grote baas was immers tevreden over vaders werk. Hij zou hem eind van de zomer meenemen naar het bruisende Parijs.
En ja, vader stond daar met een te krap donkerblauw kostuum van tien jaar geleden in een veel te druk bezochte beurs nabij de Eiffeltoren. Overal klonk geroezemoes. Een oud gekromd vrouwtje met een wandelstok sprak mijn pa aan: ‘Dag mijnheer de directeur, hoe is het nog met u? Ik zoek een nieuw montuur voor mijn oude brillenglazen. Kan u eens langskomen? Ik woon nog steeds in Montmartre maar zonder bril kan ik nu helaas geen schilderijen meer maken.’
Vader fluisterde in haar oor: ‘Ach madame, u heeft inderdaad een nieuwe bril nodig want ik ben slechts een werknemer, de directeur staat daar wat verderop, die man met een lichtgroene cocktail in de hand.’
‘Ach ja, daar is Emile. Pardon mijnheer, geeft u mij maar dat mooi roos montuur.’
Wat een avontuur!